Onderwijs in de gemeente Hingene
ORDE VAN HINGENE
© Orde van Hingene 2014 - DISCLAIMER

GEMEENTELIJKE JONGENSSCHOOL WINTAM (1842-1975)

Op 23 september 1842 werd de eerste organieke wet op het lager onderwijs goedgekeurd, met als belangrijkste punt; dat elke gemeente op haar grondgebied een lagere school moet oprichten, zo ook in Wintam. Door deze wet laat men een bestek opmaken van 4000 franken voor de herstelling van het oude schoolgebouw, maar deze verbeteringen zijn nooit doorgevoerd. De nieuwe gemeentelijke jongensschool en onderwijzerswoning van Wintam werd gebouwd in de huidige E. De Jonghestraat. Charles Goossens (°03/08/1803) geeft op 61-jarige zijn ontslag en verhuist naar Bornem. Hij werd opgevolgde door Lodewijk Gillis . Deze werd kosteloos bijgestaan door Joannes Kegels. Na het overlijden van Lodewijk Gillis in 1870, wordt Jan Feytens , die gediplomeerd werd te Lier, de nieuwe hoofdonderwijzer te Wintam. In 1853 werd door de gemeente in de parochie Wintam grond aangekocht voor de bouw van een nieuwe gemeentelijke school.

Schoolstrijd 1879-1884

Na de zware verkiezingsnederlaag van de katholieke partij op 11 juni 1878, namen de liberalen o.l.v. Frère-Orban de macht over in België. Op 21 juni 1878 werd het Ministerie van Openbaar Onderwijs opgericht. De nieuwe minister van onderwijs werd Pierre Van Humbeeck . Omdat het godsdienstonderricht hen een doorn in het oog was stemde de meerderheid op 1 juli 1879, goed voorbereid binnen de vrijmetselaarsloges, de tweede organieke wet op het lager onderwijs. Deze wet die de wet Van Humbeeck genoemd werd, omvatte volgend belangrijk punt: het godsdienstonderricht wordt geschrapt van het lesprogramma, het mag nog buiten de lesuren gegeven worden in een afzonderlijke ruimte en op uitdrukkelijk verzoek van de ouders. De bisschoppen en de katholieke parlementairen reageerden furieus op artikel vier. De pastoors fulmineerden vanop hun preekstoel en weigerden de sacramenten aan het onderwijzend personeel van staatsscholen en aan ouders van leerlingen die deze scholen bezoeken. De parochiepriesters kregen de opdracht om in hun parochie een vrije katholieke school op te richten. Inwoners stonden tegenover elkaar. De gevolgen van deze schoolstrijd is nu nog in sommige gemeenten herkenbaar. Vele verenigingen, zoals fanfares, splitten volgens de eigen politieke gezindheid van hun leden. Dit is ook het begin van de verzuiling. De katholieke overheid zag zich verplicht om in elk dorp lokalen of gebouwen op te richten om aan de jeugd godsdienst te onderwijzen. De onderwijzer van Wintam werd voor een moeilijke keuze geplaatst: lesgeven in een ‘goddeloze’ gemeenteschool en uitgespuwd worden door de katholieke dorpsgenoten of ontslag nemen. De onderwijzers van de gemeentescholen werden vanop de preekstoelen zwaar onder vuur genomen, waardoor de ouders onder deze druk hun kinderen weghielden van de gemeentescholen. Dankzij hertog d’Ursel werd er een nieuwe vrije katholieke school opgericht te Wintam op de weg naar Eikevliet (nu: Egied De Jonghestraat nr. 180). Leopold Mees , gediplomeerde van de normaalschool van Lier, volgde in 1879, Alfons Uytterhoeven op in de gemeenteschool van Wintam. Tijdens de schoolstrijd bleef hij les geven in de ‘goddeloze gemeenteschool’ van Wintam, wat hem niet in dank werd afgenomen. Omdat er geen leerlingen meer waren in de gemeentescholen, werd hij afgezet door het gemeentebestuur. De Wintamse vrije jongens-en meisjesschool werd door de gemeente aangenomen. Jan Feytens wordt als toezichter benoemd voor de deze school. Leopold Mees wordt in beschikbaarheid gesteld door de afschaffing van zijn bediening en begin 1885 wordt hij op wachtgeld gesteld. Jan Feytens gaat met zijn leerlingen terug naar de schoolgebouwen in de Egied De Jonghestraat. Als hulponderwijzer wordt hem Cyriel Verbruggen toegewezen. Bij de verkiezingen van 10 juni 1884 leden de liberalen een zware nederlaag. Minister van Onderwijs Pierre Van Humbeeck werd niet herkozen. Blij met de overwinning schrapten de katholieken op 20 september 1884 de ‘goddeloze wet’ en voerden een derde organieke wet over het lager onderwijs in.

Naar Wereldoorlog I

Daar Cyriel Verbruggen aangesteld wordt als onderwijzer te Eikevliet, krijgt hij als vervanger te Wintam Eduard Breeus , die in 1899 naar Boom verhuist. Op 19 maart 1914 werd de vijfde organieke wet op het lager onderwijs uitgevaardigd. Deze wet, de zogenaamde wet Poullet, bepaalde dat: de schoolplicht van 12 tot 14 jaar wordt gebracht, de wedden van de onderwijzers van het vrij onderwijs gelijkgeschakeld worden met die van het gemeentelijk onderwijs, alle onderwijzers een officieel diploma moeten hebben en éénmaal per jaar een medisch onderzoek voor alle leerlingen verplicht werd. Door het uitbreken van de oorlog werd deze wet bekrachtigd in 1916. Vanaf dan verdwenen de lijsten met de namen van de op gratis onderwijs rechthebbende kinderen. Op 3 augustus 1914 valt Duitsland ons land binnen. Vele burgers slaan op de vlucht. Na een tijdje keren de mensen terug naar hun dorpen en de omstandigheden in acht genomen neemt het leven weer zijn gewone gang. In de scholen was er een bezuiniging op de materialen en er werden geen examens meer georganiseerd. Wel kregen de kinderen in de klas soep en witte broodjes. Tijdens het eerste oorlogsjaar is het aantal schoolgaande jongens te Wintam veel te groot om door twee gemeente-onderwijzers onderwezen te worden. Om deze reden vraagt de gemeente aan de Zusters van Vorselaar om tijdelijk een jongensklas te mogen openen.

Een nieuwe gemeentelijke school

Op de gemeenteraad van 9 december 1924 werd beslist om 22 a 10ca grond aan te kopen van het Armenbestuur (het huidige O.C.M.W) in de Jozef Spiessensstraat . De nieuwe school zal bestaan uit vier klassen. Arthur Verstraeten wordt het nieuwe schoolhoofd en Frans Scheltens , Hendrik Boeykens en Joris Demont geven les in andere klassen. Joris Demont is in de plaats gekomen van Clement Verbruggen, die benoemd werd tot onderwijzer te Eikevliet.

Wereldoorlog II

En daar zijn ze weer, de Duitsers! Heel wat schoolgebouwen werden gebruikt als onderkomen voor Duitse soldaten. Dit was ook het geval voor de school te Wintam. Op 7 augustus 1940 vraagt inspecteur Hammenecker om deze jongensschool vrij te geven. De Kreiskommandatur antwoordt dat hiertegen geen bezwaren zijn op voorwaarde dat de school ter beschikking blijft van de Wehrmacht. Bij het begin van het nieuwe schooljaar zijn de soldaten steeds niet verdwenen en moet de gemeente voor het schooljaar 41-42 uitkijken naar een nieuwe locatie. Gedurende een korte periode brengt men de leerlingen onder bij de zusters. Daarna worden de klassen ingericht op drie plaatsen. Verstraeten met de vierde graad in de feestzaal van Edmond De Decker , dit is boven de bakkerswinkel tegenover de huidge Huveneersschool . Scheltens en Boeykens in de zaal van Benedikt Van Keer in de Van Bruysselstraat en Joris Demont naast het huidige gemeenschapshuis bij Jan Roskam in het lokaal dat later bakkerswinkel zal worden. De twee zalen worden gehuurd voor 2000 franken.

Evolutie na de oorlog en het einde van de gemeentelijke scholen

Op het einde van de jaren vijftig en het begin van de zestiger jaren hebben de scholen van Hingene en Wintam elk vier klassen. Dankzij de vierde graad zijn er te Wintam soms vijf klassen. In 1965 heeft de grote schoolhoofdenwissel plaats. Eduard De Smet wordt opgevolgd door Louis Vertongen en Flor Roskam komt in de plaats van Joris Demont. Veel ouders vinden de graadklassen, waar twee leerjaren bij elkaar zitten en onderwezen worden door éénzelfde leerkracht niet goed en sturen hun kinderen naar de grote scholen te Puurs en Bornem. Dit kan nefast zijn voor het aantal leerlingen die men moet halen om een graad te kunnen blijven behouden. Om deze aantallen te kunnen blijven behouden doet men allerhande activiteiten. Zoals bv. naschoolse Franse les, huisbezoeken enz. Ondanks al deze moeite valt in 1972 in Hingene de derde klas weg van Fons Desmedt , deze klas wordt overgeleverd naar Wintam. Hierdoor krijgt Fons Desmedt een extra taak, hij moet zijn leerlingen van vijfde en het zesde leerjaar heen en weer brengen naar Wintam. In het begin gebeurde dit met de auto’s van burgemeester Bogaerts , daarna koopt de gemeente het busje van wasserij ‘Edelweiss’. Deze schoolbus doet tevens dienst als gemeentelijke politiebus en is uitgerust met een zwaailamp. In zitting van 19 september 1975 worden bij gebrek van voldoende leerlingen de drie gemeentelijke lagere scholen afgeschaft en de leerkrachten, met name Louis Vertongen, Florent Roskam, Alfons Desmedt en Celine De Wachter worden ter beschikking gesteld.

Heden

De gemeentelijke jongensscholen van Hingene-Wintam-Eikevliet gaan in 1975 op in de gemengde zustersschool van Wintam onder de inrichtende macht van de zusters van Vorselaar. Flor Roskam wordt hoofdonderwijzer. Met de fusie van de zusterschool van Hingene met deze van Wintam-Eikevliet stijgt het leerlingaantal tot boven de 300 en wordt Flor Roskam directeur. Na het pensioen van Flor in 1980 volgt Alfons Desmedt hem op als hoofd van de schoolgemeenschap Hingene-Wintam-Eikevliet. Anno 2017 is de gemeentelijke jongensschool omgebouwd tot een gemeenschapshuis. (Bron: 200 Jaar Onderwijs Te Hingene-Wintam-Eikevliet, Tentoonstellingsbrochure - De Casteleyn Vzw, 1997) (Bron: Danny Polfliet)
Leopold Mees Gemeenteraadslid en oud- onderwijzer en schrijver van “Geschiedenis der gemeente Hingene (1894)”.
Onderwijzers Gemeentelijke Jongensschool te Wintam Arthur Verstraeten, Frans Scheltens, Hendrik Boeykens, Joris Demont