Ken je nog enkele echte
volksspelen?
Deel het met ons, zodat wij dit
kunnen delen met onze
geïnteresseerden.
Stuur jouw spelinstructies door
naar ons gekend e-mailadres.
Volksspel
Een volksspel is een traditioneel
spel dat vroeger meer gespeeld
werd. Tegenwoordig zijn
sommige spelen vervangen door
moderne versies: kegelen werd
vervangen door bowling.
Een schilderij uit de 16de eeuw
van Pieter Bruegel beeldt heel
wat traditionele volksspelen uit.
Kalleke Schiet(en)
Paapgooien,
zoals
het
spel
in
het
Nederlands
genoemd
word,
is
een
werpspel
dat
in
verschillende
streken
een
andere
naam
draagt.
In
Oost-
en
West-Vlaanderen
gaat
het
om
kalleschieten
of
kollestekken.
Andere
namen
zijn
teppeschieten,
teppesol
of
schremkeschieten.
Oorspronkelijk
was
het
een
buurtspel,
maar
hier
en
daar
in
Europa
is
het
uitgegroeid
tot
een
competitiesport
met
ploegen.
In
onze
streek
is het spel beter gekend als "Kalleke Schiet(en)"
Spel en materiaal
De benodigdheden voor paapgooien zijn:
* Enkele loden of metalen schijven (stuivers of werpschijven)
* Een houten stop (paap of kal(le)) - hiervoor kan je een recht afgezaagd stukje bezemsteel van 8 cm lang gebruiken.
*
Geldstukken.
-
professionele
paapgooiers
gebruiken
doorgaans
oude
Belgische
frankstukken,
maar
als
je
deze
niet
hebt
dan
kunnen
stukken van 5 eurocent ook dienen. Men kan ook verkiezen om 50 eurocent te nemen of hoger. Dit is geheel vrijblijvend.
* Een lintmeter - Je kan ook improviseren en afpassen m.b.v. een takje, een touwtje, voetstappen, ...
Als
werpschijf
worden
loden
stuivers
van
800
gram
en
8cm
diameter
gebruikt
(dit
is
de
officiele
afmeting
voor
een
stuiver,
voor
het
plezier
mag
het
iets
minder
en
handiger
zijn
om
te
hanteren).
De
kal(le)
of
paap
wordt
op
een
vlakke
aarden
ondergrond
of
grasveld
geplaatst.
De muntstukken worden op de "kal(le)" gelegd.
Spelregels
Zet
eerst
de
kal(le)
op
de
grond.
Om
te
voorkomen
dat
het
omwaait
kan
je
het
een
beetje
in
de
grond
duwen
of
draaien,
maar
niet
te
diep
want je moet het nog kunnen omwerpen.
Leg de munststukken netjes op de kal(le) zodat ze niet direct omvallen.
Neem nu met z'n allen afstand van de kal(le) en ga achter de lijn staan op 8 meter van de kal(le).
Bij
het
individuele
spel
gooit
iedere
speler,
volgens
een
op
voorhand
te
bepalen
volgorde,
zijn
stuiver
richting
kal(le).
Bij
de
eerste
beurt
blijft
iedere
deelnemer
achter
de
werplijn
tot
de
laatste
speler
zijn
(haar)
stuiver
geworpen
heeft.
Nog
even
iets
over
de
stuivers.
Deze
kan
je best nummeren of van een duidelijk kenteken voorzien. Zo komen er geen discussies over wie de eigenaar van een schijf is.
Nu werp je beurtelings je stuiver en je probeert zo de kal(le) samen met de opliggende muntstukken omver te gooien.
Pas
wanneer
iedereen
zijn
stuiver
heeft
geworpen,
mag
je
naar
de
kal(le)
gaan
kijken.
Als
de
kal(le)
nog
overeind
staat,
neemt
de
eerste
die
geworpen
had
zijn
stuiver
(te
herkennen
aan
een
bepaald
herkenningspunt
-
kras
-
cijfer
-
tekst
-
afbeelding-
...),
en
keert
ermee
terug
naar de lijn om een tweede keer te gooien.
De
eerste
zet
zich
klaar,
zodanig
dat
zijn
voeten
de
werplijn
niet
overschreiden.
De
bedoeling
is
dat
hij
(zij)
probeerd
de
kal(le)
omver
te
gooien en daarbij ook dat zijn stuiver zo dicht mogelijk bij de muntstukjes blijft liggen.
Als
iedereen
aan
de
beurt
geweest
is
mag
iedereen
een
kijkje
gaan
nemen.
Is
de
stuiver
niet
omver
geworpen,
dan
raapt
speler
1
zijn
stuiver op en gaat naar de werplijn voor een volgende worp. Daarna speler 2, enz, tot de kal(le) wel gevallen is.
De
anderen
mogen
ondertussen
bij
de
kal(le)
blijven
staan
om
alles
van
dichtbij
te
kunnen
meemaken,
maar
let
telkens
wel
op
voor
de
aanvliegende stuivers!
Nu
wordt
het
kijken
welke
stuiver
het
dichtst
bij
een
of
meerdere
muntjes
ligt.
De
afstand
stuiver
-
muntje
moet
wel
kleiner
zijn
dan
de
afstand
kal(le)
naar
dat
zelfde
muntje.
Dit
kan
soms
betwistingen
geven.
Daarom
is
het
van
belang
enig
meetgereedschap
bij
de
hand
te
hebben.
Ligt
een
stuiver
het
dichtste
bij
een
of
meer
muntjes,
dan
mag
de
eigenaar
van
deze
stuiver
deze
muntjes
oprapen.
Hij
moet
dan
ook
zijn
stuiver
uit
het
spel
halen.
Hij
mag
de
muntjes
en
stuiver
uit
tactische
overwegingen
ook
laten
liggen
tot
zijn
volgende
beurt
maar
wel
met
met het gevaar dat een andere speler ermee aan de haal gaat.
Zodra
alle
muntjes
gewonnen
zijn,
is
het
eerste
spel
gedaan.
De
speler
die
volgt
op
de
speler
die
het
laatst
geworpen
heeft
,
begint
aan
het
volgende
spel
nadat
de
kal(le)
weer
rechtop
gezet
is
en
voorzien
van
de
nodige
muntjes.
Dit
is
meestal
het
werk
voor
degene
die
het
meeste verdiend heeft in het vorige spel.
In
bovenstaande
voorbeeld
zie
je
dat
de
kal(le)
is
omgegooid.
De
muntstukken
liggen
hierdoor
verspreid
op
het
speelveld.
De
geworpen
stuivers liggen nabij. Nu ga je voor elk muntstukje kijken waar het het dichtste bij ligt.
Er
zijn
2
muntstukken
die
het
dichtste
bij
stuiver
A
liggen.
De
'eigenaar'
van
deze
stuiver
raapt
zijn
stuiver
op
en
bewaart
voorlopig
die
twee muntstukjes.
Stuiver B heeft 3 muntstukken het dichtste bij zich. Ook deze worden opgeraapt door de eigenaar van die stuiver voorlopig bewaard.
De
3
overige
muntstukken
liggen
het
dichtste
bij
de
kal(le)
en
laat
je
daarom
liggen
(alsook
de
kal(le)
zelf).
Je
speelt
nu
verder
en
probeert dus telkens je stuiver zodanig te werpen dat ze dichter bij de muntstukken ligt dan de kal(le).
Liggen de munten in een sliert en raken ze elkaar onderling, dan wint de stuiver of de kal(le), die het dichtst bij een muntje uit de sliert ligt.
Ligt
er
na
verschillende
beurten
nog
1
muntje
en
duurt
het
eindeloos
tot
het
gewonnen
word,
dan
word
het
spel
gestopt.
We
beginnen
een
nieuw spel en dat ene muntje wordt extra bij op de kal(le) gezet.
Ligt
de
kal(le)
op
de
muntjes
en
een
stuiver
beland
er
op
zijn
beurt
er
boven
op,
dan
blijft
het
geld
altijd
aan
de
kal(le),
ook
al
raken
de
muntjes de stuiver.
In sommige situaties kan het voor je voordeliger zijn als je probeert de kal(le) weg te spelen.
Bij
twijfel
of
discussie
kan
je
gebruik
maken
van
een
meetlint,
een
passer,
een
touwtje,
een
takje,...
om
de
afstanden
te
meten
en
klaarheid te scheppen.
Landt
een
schijf
bovenop
een
andere
schijf
dan
mag
de
eigenaar
van
de
onderste,
als
hij
aan
beurt
is,
de
bovenliggende
schijf
even
oplichten en zijn schijf wegnemen.
Valt
de
kal(le)
om
door
windstoot,
dan
wordt
deze
eerst
weer
rechtop
gezet.
Valt
ze
om
door
de
trillingen
van
een
neerploffende
stuiver
of
door wegvliegend zand, dan wordt ze niet recht gezet.
Als
je
het
spel
meerdere
malen
gespeelt
heb,
zal
je
ondervinden
dat
soms
zich
situaties
voordoen
waarmee
je
geen
raad
weet.
In
compititieverband
zijn
er
scheidsrechters
aanwezig
die
de
knoop
doorhakken
bij
een
meningsverschil.
Speel
je
voor
je
plezier
,
dan
zal
je
er zo moeten uit geraken.