Orde v/h Gulden Vlies
De Orde van het Gulden Vlies is
een exclusieve ridderorde. De
leden worden vliesridders of
toisonisten genoemd, zij behoren
in de streng katholieke
Oostenrijkse tak allen tot de
Europese adel. De Spaanse tak
is al sinds lange tijd een orde
van verdienste.
Huis
Ursel
of
d'Ursel
is
een
Belgisch
adellijk
geslacht.
Het
familiehoofd
voert
de
titel
hertog
d'Ursel,
de
ander
telgen
die
van
graaf
of
gravin d'Ursel.
Omstreeks
1480
vestigde
de
familie
zich
in
Hasselt
en
Maastricht.
Erasmus
Schetz
(1476-1550),
wiens
vader
Coenrart
(?-1499)
muntmeester
van
de
prinsbisschop
van
Luik
was,
vestigde
zich
in
Antwerpen
en
stichtte
een
belangrijke
handelsonderneming.
Hij
kocht
in
1545
de
heerlijkheid
Grobbendonk.
Zijn
zoon
Gaspard
(1513-1580),
eveneens
handelaar,
werd
in
1560
algemeen
schatbewaarder
der
Nederlanden.
Hij
erfde
Grobbendonk
en
kocht
later
ook
Wezemaal,
Heist
en
Hingene.
Zijn
tweede
vrouw
was
Catherine
van
Ursel,
dochter
van
de
Antwerpse
burgemeester
Lancelot
van
Ursel.
Gaspards
oudste
zoon
Lancelot
(1550-1619)
was
burgemeester
van
Brussel;
zijn
tweede
zoon
Jan-Karel
(1552-1590)
kanselier
van
de
Orde
van
het
Gulden
Vlies.
De
vierde
zoon
Conrard
(1553-1632),
heer
van
Hingene,
baron
van
Hoboken,
liet
zich
adopteren
door
zijn
tante
Barbe
van
Ursel
en
nam
haar
naam
aan. De jongste zoon Anton (1561-1640), graaf van Grobbendonk, was gouverneur van 's-Hertogenbosch.
Conrards
zoon
Conrard
(1592-1659)
werd
in
1638
verheven
tot
rijksgraaf
en
diens
kleinzoon
Conrard-Albert
(1665-1738),
gouverneur
van
Namen,
tot
hertog
van
Ursel
(1716)
en
van
Hoboken
(1717).
Hij
erfde
in
1726
de
bezittingen
van
de
uitgestorven
tak
van
Anton.
De
tweede
hertog,
zijn
zoon
Karel
(1717-1775),
was
Oostenrijks
luitenant-veldmaarschalk
en
militair
gouverneur
van
Brussel.
Zijn
zoon
Wolfgang-Willem
(1750-1804)
speelde
een
rol
in
de
Brabantse
Omwenteling
en
diens
zoon
Karel-Jozef
(1777-1860),
de
vierde
hertog,
was
minister
in
het
Verenigd
Koninkrijk
der
Nederlanden
en
later
senator
in
België.
Hij
is
de
stamvader
van
alle
huidige
d'Ursels.
Zijn
kleinzoon
Joseph
(1848-1903)
was
eveneens
Belgisch
senator
en
gouverneur
van
Henegouwen
en
West-Vlaanderen.
Henri (1900-1974), achtste hertog en kleinzoon van Joseph, genoot enige bekendheid als regisseur.
Het
familiebezit
is
echter
versnipperd
onder
de
vele
familieleden.
De
hertogen
zagen
zich
genoodzaakt
om
het
stadspaleis
en
het
kasteel
in
Hingene
te
verkopen.
De
huidige
hertog,
Stéphane
(1971)
verhuisde
in
2009
naar
het
buitenland[1].
De
familiestukken
worden thans beheerd door een familievereniging of in bruikleen gegeven aan de provincie Antwerpen.
De eerste residentie, het kasteel van Hoboken, werd in de achttiende eeuw verlaten voor het kasteel van Hingene.
Het
buitengoed
in
Hingene
kwam
in
1608
in
het
bezit
van
Conrard
Schetz,
die
het
liet
uitbouwen
tot
een
lustslot.
In
zijn
huidige
vorm
dateert
het
uit
de
periode
1713-1714.
Het
was
gedurende
meer
dan
350
jaar
het
buitenverblijf
van
de
hertog
en
zijn
familie.
Vier
opeenvolgende
hertogen
waren
burgemeester
van
de
gemeente
Hingene
tussen
1820
en
1921.
De
laatste
generaties
konden
het
familiepatrimonium
niet
meer
beheren
wegens
de
hoge
erfenisrechten.
In
1973
verkocht
Henri
d'Ursel
het
kasteel.
Daarna,
in
1994,
kocht
de
provincie
Antwerpen
het
kasteel,
dat
al
20
jaar
leeg
stond.
Het
heeft
een
groot
park
en
een
jachtpaviljoen
aan
de
Schelde.
Het kasteel wordt gerestaureerd en staat open voor het publiek.
Het jachtpaviljoen De Notelaer is beter bewaard gebleven en is thans een cultureel centrum.
In
Brussel
resideerde
de
familie
in
een
stadspaleis
aan
de
Loksumstraat,
dat
sinds
1595
in
handen
van
de
familie
Schetz
was.
Dit
prestigieuze
hôtel
d'Ursel
kwam
in
handen
van
vastgoedontwikkelaars
en
werd
in
1960
gesloopt.
Ervoor
in
de
plaats
kwam
een
hotel,
dat
later
de
zetel
werd
van
de
Nationale
Loterij,
en
op
zijn
beurt
in
2003
werd
afgebroken.
Daarnaast
is
ook
het
kasteel
van
Heks
en
het Kasteel Linterpoorten in familiebezit.
Hertogen d'Ursel
1716-1738: Conrard-Albert (1665-1738), gehuwd met Eleonore van Salm
1738-1775: Karel (1717-1775),gehuwd met Eleonore van Lobkowicz
1775-1804: Wolfgang-Willem (1750-1804), gehuwd met Flore van Arenberg
1804-1860: Karel-Jozef (1777-1860), gehuwd met Josephine Ferrero Fieschi
1860-1878: Leo (1805-1878), gehuwd met Sophie d'Harcourt en Henriette d'Harcourt
1878-1903: Joseph (1848-1903), gehuwd met Antonine de Mun
1903-1955: Robert (1873-1955), gehuwd met Sabine de Franqueville
1955-1974: Henri (1900-1974), gehuwd met Antoinette de la Trémoille
1974-1989: Antonin (1925-1989), gehuwd met Ursula Michaelsen
1989-heden: Stéphane (1971), gehuwd met Catherine Bourguignon
Weetjes:
Stéphane
d'Ursel
emigreerde,
met
zijn
gezin,
in
2009
naar
Panama.
Zijn
bezittingen
(boeken,
meubels,
schilderijen,
...)
gaf
hij
in bruikleen aan het kasteel d'Ursel te Hingene. Deze unieke stukken van de adellijke familie zijn weer thuisgekomen.
Wapenschild d’Ursel
Het wapen van de familie d'Ursel
vertoont een schild met in het
schildhoofd drie vogeltjes,
heraldische mereltjes (gewijzigd
naar Caremans, 1991:106). Het
wapenschild is van keel (oude
heraldische term voor de kleur
rood (Nagtegaal, 2003:59)), met
een schildhoofd van zilver
beladen met drie merletten van
het veld (naar Goolenaerts,
1997:185).