SAGEN EN LEGENDEN
ORDE VAN HINGENE
© Orde van Hingene 2014 - DISCLAIMER

Genoveva en haar kinderen

In de bossen van Hingene ging Genoveva altijd jagen met wel twintig struise jagers. Soms stond men opeens voor een grote plas water. Genoveva riep dan de reuzen, die de bomen uittrokken en over het water legden. Als ze een reebok hadden gevangen, dan brachten ze die naar het kasteel, waar de kinderen werden gevoed met de melk van de reebokken. (bron: VVB)

De Duivel en zijn oven

Op een boerderij in Hingene had men een oude oven op het erf. Toen op een dag een ruige kerel voorbij die oven liep, werd hij vastgegrepen en in de oven gegooid. Daarna is hetzelfde nog met een aantal andere mensen gebeurd. Het was het werk van de duivel. (bron: VVB)

Kludde

Een slechte mens had kludde moeten dragen. Kludde was de duivel die in de gedaante van een zwaar beest verscheen. De man kon niet meer voort tot kludde van zijn rug viel. Een jongen die Kludde vaak moest dragen, ging op een dag biechten en vertelde zijn wedervaren aan de pastoor. "Als ik hem vanavond weer moet dragen, snijd ik hem de hals door", zei de jongen. De pastoor vroeg om het mes van de jongen te zien en zegende het. Vervolgens zei de geestelijke: "Als je nu snijdt, zal het de hals van Kludde zijn, die je doorsnijdt. Anders zou het de jouwe zijn geweest". Daarna heeft de jongen Kludde niet meer moeten dragen. Een man die op een avond wakker in zijn bed lag, werd bij de keel gegrepen en kon niet bewegen. Hoewel er niemand te zien was, voelde de man goed dat hij door iets of iemand werd vastgegrepen. Dat moest de mare zijn geweest. Sommigen beweerden dat de mare in wezen een stilstand van het bloed was. Een man die op zondagavond terugkwam van de kermis van Eikevliet, werd door een grote zwarte hond besprongen. Dat was kludde die zich de hele nacht liet dragen. De man raakte pas thuis toen het ochtend werd. Een man die terugkwam van de kermis van Bornem, werd onderweg door kludde besprongen. Hij moest kludde dragen tot hij thuis was. Na die dag zat kludde iedere avond onder het zolderraam van het huis van die man. Hij bleef daar zitten tot iedereen was gaan slapen. Op een dag wilde de man tien kasseistenen uit het zolderraam naar beneden gooien om kludde uit te schakelen. Toen hij de eerste steen wilde gooien, stond kludde echter plots achter hem en tikte hem op de schouder. De man liep doodsbang naar beneden en heeft kludde daarna nooit meer gezien. (bron: VVB)

Schavakken vangen

Een schavak, zo werd ons verteld, is een soort kip met drie poten. Het is zo razendsnel dat je ze maar moeilijk kan zien, laat staan ze te vangen. Echter is er wel één bepaald gunstig seizoen geschikt om de schavak te verschalken. Als het winter is, ijzig koud, donker en er moet sneeuw liggen, dan is de jacht op de schavak geopend. Je moet dan een vuurtje branden en in een hinderlaag liggen met een lange stok (minimum 3 meter) in de aanslag. Het roerloos stil blijven liggen is niet veel jagers gegeven in zo’n bittere ijzige koude. Velen hebben het al geprobeerd, maar moeten het na enkele uren alweer opgeven. Maar één enkele volhouder is het toch gelukt. De man lag vier uren stokstijf in de sneeuw en daar kwam de schavak eindelijk tevoorschijn. Hij kwam zich tegoed doen aan de warmte van het vuurtje, vandaar het houtvuur. Met één enkele slag met de lange stok sloeg de man de kip op drie poten in de nek. De schavak was op slag dood. Het is was de enige keer dat de schavak gezien werd en gevangen werd. De schavak heeft het uiterlijk van een kleine dodo, maar dan met drie poten, wat ze supersnel maakt. Hij heeft bruin-rode veren die in de winter wit worden. Zijn vlees smaakt naar fazant, als we de man mogen geloven die hem gevangen had. Sindsdien is de schavak niet meer gevangen, noch gezien. Wel hoort men, als men goed luistert, zijn lokroep in de bossen van Hingene en Wintam. Enkele jaren geleden hebben nog enkele dorpelingen uit Hingene, na het horen van dit verhaal in café “De Oude Post”, een poging gewaagd om een schavak te vangen, maar ze kwamen al snel van een kale en koude reis terug. Al een geluk was hun stamcafé die nacht nog open en kregen ze een warme drank met een stevige borrel. Schavakken vangen is niet voor iedereen weggelegd.

Spoken in de herberg

In Nattenhaasdonk was een herberg waar met God werd gespot. Toen de klanten van de herberg allemaal dronken waren, wilden ze de lakens en dekens van het bed halen om pastoortje te spelen en de communie uit te delen. Na afloop van die vertoning lieten ze de lakens op de grond liggen. Toen de herbergier de volgende ochtend opstond, trof hij de lakens en dekens mooi opgevouwen dansend en springend aan in huis. De dekens liepen de trap op en weer af. Korte tijd later zijn veel van die godslasteraars gestorven. (bron: VVB)

Spoken in huis

Een meisje werkte als meid bij een familie in Klein-Mechelen. Toen de meid de eerste nacht in haar bed stapte, zag ze vier ratten opspringen. Het meisje wilde terug uit het bed springen, maar ze geraakte er niet meer uit. Ze kon zelfs haar arm niet naar achteren bewegen om het licht aan te steken. Toen het meisje begon te bidden, kwam er een einde aan de spokerij. In dat huis maakte de zus van het meisje precies hetzelfde mee. (bron: VVB)

Spoken van het kerkhof

Een beenhouwer ging 's morgens vroeg bij een boer een varken in zout leggen. Tegenover de kerk zag de man een vreemd licht dat op en neer bewoog en hem volgde. Het lichtje sneed de bocht in de weg af en was heel snel bij de beenhouwer. Toen de beenhouwer aankwam bij de boer, zag hij het licht niet meer. Zodra de beenhouwer bij de boer vertrok, werd hij opnieuw door het lichtje gevolgd. Toen de beenhouwer bij het kerkhof kwam, was hij opeens heel bang. Het lichtje ging op de muur van het kerkhof van Wintam zitten. De beenhouwer was zo bang dat hij in een gracht viel. Dagenlang is de beenhouwer ziek geweest van angst. (bron: VVB)

Het spook aan de Schelde

Twee vrienden die 's nachts tussen de Rupel en de Schelde gingen vissen, zagen een donkere gedaante over de dijk lopen in hun richting. Eén van de jongens riep naar de verschijning: "Jij hebt vroeger zeker iets gedaan dat niet juist is!", waarop het spook antwoordde: "Daar is niets van waar, dat zal jij wel geweest zijn!" Toen herinnerde de jongen zich dat hij een tijdje geleden een lijk met gouden laarzen op het water had zien drijven. De jongen was naar het lijk gezwommen en had de gouden laarzen uitgetrokken. De geest van die dode kwam nu terug om zijn laarzen te halen. Op de plaats waar dat alles was gebeurd, sprong de geest in het riet en men zag hem niet meer. (bron: VVB)

De Mare

Op de Vliet lag een schip voor anker. Toen de schipper 's avonds naar zijn schip liep en in zijn bed kroop, hoorde hij geklop op de luiken. Hij ging naar boven, maar zag niets. Toen hij weer in zijn bed lag, begon het geklop opnieuw. Ook deze keer was er echter niets te zien. De man ging weer naar zijn bed en kreeg het benauwd. Hij probeerde te roepen, maar dat lukte niet. De mare was langs de luiken naar binnen gekomen en had haar slachtoffer besprongen. Een man die op een avond wakker in zijn bed lag, werd bij de keel gegrepen en kon niet bewegen. Hoewel er niemand te zien was, voelde de man goed dat hij door iets of iemand werd vastgegrepen. Dat moest de mare zijn geweest. Sommigen beweerden dat de mare in wezen een stilstand van het bloed was. Een man die veel last had van de mare, kreeg van iemand de raad om zijn armen te kruisen. Toen de man dat een keer deed, kon de mare niet meer bij hem. Tijdens de eerste wereldoorlog hoorde een soldaat een gefluit dat van boven kwam. De man stond op en liep een straat in, maar hij werd door de mare gevolgd. Hij hoorde overal geritsel onder de deuren en achter de luiken. Het geruis werd luider en luider. Toen de man 's avonds zijn verhaal deed aan de aalmoezenier, kreeg hij de raad om goed op te letten en niet te veel alleen rond te lopen. De soldaat kreeg ook een medaille die hij aan de achterzijde van zijn bed bond. De volgende nacht was de mare er weer. De soldaat werd wakker van het lawaai dat om middernacht weerklonk. De man schrok zo erg dat hij zijn armen naar boven sloeg. Daarna zag hij dat hij de medaille van de aalmoezenier in zijn handen had. De mare was daarvan weggelopen. (bron: VVB)

De Zwarte Madam

Op een avond kwamen werklieden van hun werk uit Willebroek terug naar Hingene. Het was die dag juist betaaldag, dus ze hadden een flinke duid bij. Onderweg op een éénzame plaats, kwam plots een zwart gedaante tevoorschijn. Het was net alsof ze uit de grond kwam gerezen. Het was de gekende en gevreesde Zwarte Madam. Vol schrik liepen de werklieden naar huis, maar de Zwarte Madam bleef hen volgen. Eenmaal thuisgekomen stelden ze vast dat hun loon verdwenen was. Noot: Het volgende kan te verklaren zijn: De werklieden gingen niet recht naar huis, maar gingen nog een pintje drinken in de dorpscafé's. Goed beschonken waggelden ze naar huis, zagen misschien inderdaad een zwarte gedaante (van een andere dorpsbewoner) of ingebeeld en schrokken daarvan. Eenmaal thuis stelden ze vast dat ze hun loon hadden opgedronken en hoe moesten ze dat uitleggen aan moeder de vrouw. Gewoon zeggen: Ik ben bestolen door de Zwarte Madam!... zou dat vandaag ook nog pakken??? (bron: Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw - Auteur: Jan Wauters / Jaarboek 39 - 2004 Klein-Brabants Sagenboek)

Vuurbol of Sint-Elmusvuur

Als Ed. Muyshondt nog jong was dan zag hij boven de Wiel een grote vuurbol. Na een half uur spatte die bol gewoon uiteen en was verdwenen. Op een zondagavond was Julia De Baerdemaecker met haar man eens gaan wandelen naar de Notelaer. Er was geen donder of geronkel te horen, maar plots rolde op den dijk een grote vuurbol voorbij en was daarna direct verdwenen. (bron: Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw - Auteur: Jan Wauters / Jaarboek 39 - 2004 Klein-Brabants Sagenboek)

Spookhuizen

Op de hoeve van Feremans in Eikevliet spookte het iedere nacht om klokslag 12u. De koeien in de stal werden onrustig, terwijl de kettingen en staldeuren begonnen te rammelen. Elke keer als men ging kijken, liep er een zwarte kat weg en was het spoken gedaan. Bij de Rigjes heeft het vroeger ook gespookt. Hij werd de lucht ingeheven, de meubels vlogen rond, de deuren sloegen kapot en er raasde een stormwind rondom het huis. (bron: Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw - Auteur: Jan Wauters / Jaarboek 39 - 2004 Klein-Brabants Sagenboek)

De Legende van de verzonken hoeve

Na de dood van Karel De Grote (814) viel zijn groot rijk uit elkaar en werd verdeeld onder zijn nazaten, “de vadsige koningen”. Deze koningen trokken zich weinig aan van het volk te besturen, maar hielden zich vooral bezig met elkaar te verrijken en te amuseren met ridderspelletjes. Andere volkeren hadden dit gauw ingezien en profiteerden van deze gelegenheid om onze rijke contreien binnen te vallen en zich rijk te plunderen. Zo kwamen ook de Noormannen (Vikings) uit het hoge noorden in hun kleine maar zeer wendbare snekken overgevaren over de zee en trokken verder het binnenland in langs de rivieren. Deze heidenen waren felle strijders en waren meesters in de tactiek van korte overrompelingsaanvallen met onmiddellijk daarna de terugtocht, waardoor het bijna onmogelijk was om met hen een echte slag te leveren. Aanvankelijk kwamen ze alleen om te roven en te plunderen. Ze verwoesten steden, dorpen en nederzettingen. De kronieken uit die tijd staan vol afschuwelijke verhalen over hun gruweldaden. Langzaam maar zeker namen echter hun invallen af in omvang en in hevigheid. Sommige families onder hen zochten echter een goede verblijfplaats en vestigden er zich. Zo had Heer Walder zijn oog laten vallen op de prachtige streek en de sappige weilanden van Havesdonck, een gebied geleden aan de monding van twee rivieren Schelde en Rupel. Hij zocht er een gunstige plek uit en bouwde er een stevige en machtige hoeve: de Froh-hoeve! Heer Walder had ook een flinke blonde dochter die Frigga heette. Walder vond de geschikte trouwpartner voor zijn dochter in Uller, de zoon van Heer Lodewijk van het Hof van Hinken. Deze prachtige en versterkte houten hoeve was gelegen in het hoger gelegen Hinken (later Hingene) en was opgetrokken in een prachtige vijver omringd door prachtige bossen en weilanden die tot aan de boorden van de Schelde strekten. Maar… de lieve Frigga had haar bevillge oogjes laten vallen op Franciscus, de zoon van Johannes Croes, de boer van het Nethof, vlak naar de kerk van Havesdonck. Deze boerenfamilie was uitgesproken christelijk en vader Walder zou nooit instemmen in ene huwelijk van zijn dochter Frigga met het volk van Jezus. Uller was vol liefde voor Frigga, maar zag wel in dat hij geen kans maakte en uit liefde voor haar liet hij Frigga vrij om met Franciscus, in het geheim, af te spreken. Zij zou zich zelfs in het geheim laten dorpen door de pastoor van Havesdonck. De dag van de doop was reeds vastgelegd op de avond voor Pasen. Maar op deze avond werd Havesdonck getroffen door een vreselijke overstroming ten gevolge van een springvloed. De dijken van Rupel en Schelde braken door en Havesdonck zou volledig onderlopen. In de Froh-hoeve zat de ganse familie bij elkaar in de woonkamer en ze aanbaden hun goden Njord en Odin om bescherming tegen de macht van het water en de wind. Iedereen was er, behalve Frigga. Ze zou de avond doorbrengen in het Hof van Hinken. Daar was ze zeker veilig voor de overstroming, zo dacht Walder. Plots werd er hevig op de buitendeur gebonsd. Wie zou dat zijn? Toen Walder de deur opende, stond Uller voor hem. Hij was bang dat Frigga iets zou overkomen op het Nethof en om zijn geliefde Frigga te redden van de overstroming kwam hij Heer Walder een groot geheim verklappen. Zowel de nakende christelijke doop van Frigga als het geheim van haar liefde voor Franciscus van het Nethof. In het Nethof was ondertussen iedereen naar de kerk getrokken om Frigga te laten dopen; zij zou vanaf dan als Margaretha door het leven gaan. Toen Walder dit bericht hoorde, ontstak hij in een hevige razernij. Hij haalde zijn paard van stal en als een razende gek klampte hij zich vast aan het voortgejaagde paard. Op weg naar de kerk van Havesdonck, door de storm en ontij, niets kon hem tegenhouden! Voor de kerk aangekomen riep hij luid op zijn dochter: “Frigga! Frigga!!” bulderde hij. De kerkdeur opende zich met een piepend geluid en daar stond hij oog in oog met de pastoor. De pastoor tracht Walder tot bedaren te brengen. Hij probeerde Walder te vertellen dat Frigga voor het christelijke en ware geloof gekozen had en voortaan de naam Margaretha zou krijgen. “Vervloekte hond! Gij hebt mijn Frigga onteert!” riep hij. Zijn blik was er een van een razende gek die niet voor rede vatbaar was. Hij greep zijn bij en slingerde deze naar het hoofd van de pastoor. Juist op dat ogenblik komt ook Margaretha naar buiten. De scherpe bijl zoeft voorbij de pastoor en het noodlot had een ander slachtoffer gekozen. Met een dof geluid trof de bijl de borst van Margaretha. Het witte gewaad van de jonge bekeerlinge kleurt rood. Haar vader in de ogen kijkend, streek ze neer op haar knieën en daarna viel ze op haar zij. Ze stierf als een martelares van haar prille geloof. Op dat moment kwam een nieuwe vloed over Havesdonck heen. Deze keer werd alles verzwolgen onder het wassende water van de ontketende rivieren. Havesdonck leek als van de kaart geveegd en was vergaan met man en muis. Een hele tijd later, toen het water was weggetrokken en alleen hier en daar nog “wielen” overbleven, kwam Uller aangereden, op zoek naar zijn geliefde. Toen hij niets vond dat aan haar herinnerde, zette hij zich, bij valavond, neer aan de oevers van de Groene Wielen staarde dromerig in het stille water dat blonk in het maanlicht. Plots verstarde hij, kijkend in het schitterende water. In het water schemerden kleine lichtjes als van lampjes voor het raam van een hoeve. Bij nader toezien zag hij de vormen van het Nethof verschijnen in het water. Er scheen een feest aan de gang te zijn en midden tussen de menigte zag hij zijn geliefde Frigga en haar nieuwe echtgenoot Franciscus. Uller zat daar als versteend. Hoe was dat mogelijk? Na enige rijd verdween de maan achter de voorbijdrijvende wolk en toen ze terugkeerde was het visioen in de wiel echter verdwenen. Uit liefde voor zijn gestorven meisje liet Uller, aan de monding van Rupel en Schelde, een fort bouwen en noemt het “Sint Margaretha”. Het zal later nog een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van Havesdonck evenzo tijdens de latere Boerenkrijg. Regelmatig kwam Uller terug om “het visioen” nog eens terug te zien en soms had hij geluk en zag hij in het water naar zijn gelukkige Frigga. Als de maan scheen vanuit de hoek waar vroeger de Froh-goeve stond, was het Nethof met zijn feestgedruis zichtbaar in de wiel. (Bron: Fons Desmedt)
Ken je nog sagen, legenden en andere volksverhalen? Deel het met ons, zodat wij dit kunnen delen met onze geïnteresseerden. Stuur jouw verhaal door naar ons gekend e-mailadres.
De Schavak Latijn: Raphus Scandendum Gewicht: 4,36kg (Max) Kleur: Bruin-rood tot wit (winter) Snelheid: 50km/u Fotobewerking: BVE