Op de purp’ren hei... heeft roots in Hingene.
Uit
zijn
biografie
is
duidelijk
geworden
dat
de
componist
van
het
lied
In
de
stille
Kempen
een
typisch
katholieke
Vlaming
was.
En
heel
wat
van
zijn
bekendste
liederen
zijn
gedicht
door
de
evenzeer
typisch
katholieke
Vlaming
Jozef
Simons.
Doch
een
andere
dichter,
die
eveneens
heel
wat
teksten
geleverd
heeft
voor
ontzaglijk
populaire
liederen
van
Preud'homme,
nl.
Eugeen
De
Ridder,
was
dat
helemaal
niet. Die was veeleer een militant socialist.
Op
24
juni
1893
is
Eugeen
geboren
in
de
woning
aan
de
Lange
Beeldekensstraat
in
Antwerpen
van
Louis
De
Ridder,
een
mandenvlechter
uit
het
Klein-Brabantse
Hingene,
en
van
zijn
vrouw,
Maria
Van
Herck,
die
vanuit
Begijnendijk
naar
de
Sinjorenstad
was
komen
afzakken
om
te
werken
in
hotel
Fult
aan
de
De
Keyserlei,
waar
ze
bijna
een
stuk
van
de
familie
was
geworden.
Na
hun
huwelijk
hadden
Louis
en
Maria
een
zaak
in
biezen
manden
en
korven
uit
Klein-Brabant
opgezet.
De
jonge
Eugeen
was
muzikaal
begaafd
en
leerde
viool
spelen.
Toen
hij
aan
de
Gentse
Staatsnormaalschool
voor
onderwijzer
studeerde,
kreeg
hij
les
van
Emiel
Hullebroeck,
zodat
hij
zijn
kennis
van
muziek
nog
sterk
kan
uitdiepen.
Tijdens
de
Eerste
Wereldoorlog
gaf
hij
les
aan
de
Antwerpse
Schippersschool
op
't
Eilandje
en
leerde
daar
Alice
Ryland
kennen.
Na
het
vervullen
van
zijn
job
als
onderwijzer
schreef
hij
culturele
kritieken
voor
de
Volksgazet,
kindervertellingen
en
sociale
liederen,
o.a.
Ballade
van
den
Rooden
Zanger
op
muziek
van
Jan
Broeckx
(1921)
en
het
socialistische
turnerslied
Volharding.
In
1922
stond
De
Ridder
mee
aan
de
wieg
van
de
Vlaamse
Toeristen
Bond.
Voor
de
VTB
treedt
hij
ook
op
als
reisleider. Daar komt dan weer de publicatie van door hem geschreven reisgidsen uit voort.
Nadat
hij
in
1946
een
punt
had
gezet
achter
zijn
carrière
in
het
onderwijs,
trok
hij
zich
terug
in
zijn
villa
aan
de
Smisstraat
(nu
Dr.
Theo
Tutsstraat
37)
in
het
rustige
Boechout,
waar
hij
zijn
artistieke
talenten
verder
ontplooide.
Voor
zijn
vriend
Armand
Preud'homme
schreef
hij
in
deze
tijd
de
tekst
van
de
operette
Op
de
purp'ren
hei,
die
hun
eigenlijk
al
voor
ogen
stond
sinds
ze
in
1939
voor
een
wedstrijd
van
het
NIR
(Nationaal
Instituut
voor
Radio,
voorloper
van
de
VRT)
het
lied
In
de
stille
Kempen
maakten.
De
première
van
deze
operette
vond
plaats
op
6
juli
1949
in
Antwerpen.
Behalve
aan
Preud'homme
bezorgde
Eugeen
De
Ridder
ook
teksten
aan
Jef
Van
Hoof,
Renaat
Veremans
en
Emiel
Hullebroeck,
componisten
met
een
sterke
Vlaamse
inslag.
De
Ridder
is
medeoprichter
van
Navea,
vandaag
bekend
als
auteursrechtenvereniging
SABAM.
In
1962
[website
Het
stille
Pand:
17
maart
/
13
april]
stierf
Eugeen
De
Ridder
in
Boechout,
waar
sinds
1988
een
gedenkplaat
aan
de
gevel
van
zijn
vroegere
woning
hangt.
En
precies
een
eeuw
na
zijn
geboorte
heeft
hij
een
straat
in
Boechout naar zich vernoemd gekregen.
Behalve
voor
Op
de
purp'ren
heide
leverde
De
Ridder
aan
Preud'homme
ook
nog
de
libretto's
voor
Bengel,
Rineke
en
'n
Zoen
viel
uit
de
hemel.
Hij
schreef
voor
hem
ook
de
teksten
van
drie
kinderliederen
over
Suske
en
Wiske,
Lambik
en
Tante
Sidonie
en
van
enkele
liederen
die
nu
nog
voorkomen
in
de
Studentencodex:
behalve
liederen
uit
de
operette
Op
de
purp'ren
hei
Student
zijn,
De
Slag
om
het
Gravensteen
en
Were
Di.
Ook
van
het
alombekende
lied
De
Poppenstoet,
dat
door
Louis
Neefs
gezongen
werd,
is
de
tekst
van
Eugeen
de Ridder en de melodie van Armand Preud'homme. [Zie hierover de website van Radio 2: "loflied op de multiculturele samenleving".]
(Bron: http://users.telenet.be/denise.dinjart/Op%20de%20purperen%20hei.htm)
IN DE STILLE KEMPEN/OP DE PURPEREN HEI
1. In de stille Kempen op de purperen hei,
Staat een eenzaam huisje, met een berk er bij,
En een zomeravond, in gedroom alleen,
Kwam ik ongeweten langs dit huisje heen.
Refrein:
Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
Dat is hier op aarde de hemel voor mij !
2. In het eenzaam huisje, zat een meisje ach !
Lijk ik nergens anders, ooit een meisje zag !
Door het venster keek ze, mij verlegen aan,
Schoof het gordijntje toe en is maar opgestaan.
3. Maar wat heeft de liefde, ook hier niet verricht !
Want nu schuift hett gordijntje, nooit meer voor me dicht !
Door het open venster, dat men vroeger sloot,
Lach ik op ons kindje op zijn moeders schoot.