Hingene
is
een
dorp
en
een
zelfstandige
gemeente
tot
de
fusie
van
1977
in
de
Belgische
provincie
Antwerpen
en
een
deelgemeente
van
Bornem.
De
gehuchten
Wintam
en
Eikevliet
vallen
onder
de
deelgemeente
Hingene,
zo
ook
het
gehucht
Nattenhaasdonk
dat
in
1825
definitief
verdween.
Geschiedenis
Op
het
Steenland
te
Hingene
vond
men
in
1846
een
muntschat
die
onder
keizer
Tiberius
werd
begraven.
Dit
wijst
op
een
Romeinse
of
geromaniseerde
bevolking
in Klein-Brabant.
De
geschiedenis
van
Hingene
is
op
vele
plaatsen
en
tijdstippen
deze
van
het
land
van
Bornem.
Hingene
heeft
zich
echter
steeds
verzet
tegen
de
oppermacht
van
de
oude
kastelenij
van
Bornem
en
groeide
stilaan
uit
tot
een
eigen
heerlijkheid
in
1560.
Deze
zelfstandigheid
ging
ten
slotte
verloren
bij
de
fusie
der
gemeenten
in
1977
waardoor
Hingene,
met
de
gehuchten
Wintam
en
Eikevliet,
werd
ingedeeld
bij
Groot-Bornem.
De
meeste
'echte'
Hingenaren
betreuren
het
jaar
van
de
fusie
nog
steeds. Sommigen hunkeren weer naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid.
Oorspronkelijk
behoorde
Hingene
toe
aan
de
kasteelheren
van
Gent,
die
ook
heren
van
Bornem
waren
en
als
zodanig
van
het
Bisdom
Luik
afhingen.
Gedurende
korte
tijd
hoorde
Hingene
toe
aan
de
heerlijkheid
Rumst,
waarvan
het
in
1449
gescheiden
werd.
Op
hun
beurt
kwamen
dan
de
huizen
van
Vlaanderen
en
Luxemburg
in
het
bezit
van
de
gemeente,
tot
in
1560
de
heerlijkheid
werd
verkocht
aan
Hendrik
graaf
van
Nassau.
Diens
erfgenaam,
gekend
als
Willem
de
Zwijger,
prins
van
Oranje,
maakte
al
te
goede
sier
in
Brussel
en
was
verplicht
een
aantal
van
zijn
bezittingen
te
verkopen,
waaronder
Hingene.
Zo
kwam
de
gemeente,
voor
41.000
gulden,
in
het
bezit
van
Mechior
Schetz,
een
bankier
en
koopman
uit
Antwerpen
en
zijn
vrouw,
Catherine
van
Ursel.
Het
leengoed
zou
nadien
nooit
meer
verkocht
worden en zou nu, van generatie op generatie, overgaan door overerving.
Het
leengoed
van
de
graven
en
hertogen
van
d'Ursel
strekte
zich
in
onze
streek
uit
over
144
zowel
volle-
als
achterlenen.
Naast
de
heerlijkheden
van
Hingene,
Nattenhaasdonk,
Eikevliet
en
Wintam
bezaten
zij
leengoederen
te
Opdorp,
het
Tolhuis
van
Schelle,
Hoboken,
e.a. De baljuw van Opdorp werd te Hingene aangesteld.
Onze geschillen met Bornem
De
rivaliteit
tussen
de
inwoners
van
Hingene
en
die
van
de
naburige
dorpen
was
zeer
hevig
en
kleingeestig
te
noemen.
De
geschillen
van
de
plaatselijke
overheden
van
Hingene
en
Bornem
ontaarden
bij
herhaling
in
de
loop
van
de
geschiedenis.
Rechterlijke
geschillen
onder
elkaar werden hevig gevoerd. Het wantrouwen en de verdeeldheid tussen beide partijen waren zeer groot.
Windmolen van Bornem stilgelegd
Op
15
augustus
1601
ging
Adriaan
van
Baetselaere,
baljuw
van
Hingene,
naar
Bornem.
Daar
beval
hij
om
de
windmolen,
op
bevel
van
de
heer
van
Hingene,
stil
te
leggen.
Daarna
ging
hij
naar
de
molen
zelf
om
de
molenaar
te
bevelen
het
malen
te
stoppen.
De
heer
van
Hingene
bezat
het
recht
van
de
wind
en
het
stromende
water.
Dit
wou
zeggen
dat
elke
windmolen
die
gebouwd
werd
de
toestemming
tot
malen van de heer van Hingene moest krijgen.
Groot proces “de Unie”
Bornem
claimde
dat
zij
één
van
de
zeventien
landelijke
besturen
was
van
de
provincie
Vlaanderen
en
bestond
uit
Bornem
(als
hoofdplaats)
Hingene
en
Mariekerke.
Bornem
had
van
de
raad
van
Mechelen
het
recht
gekregen
om
gewone
en
buitengewone
belastingen
te
vorderen.
De
lasten
die
Hingene
moest
betalen
waren
buiten
proportie
omdat
het
hoger
werd
geklasseerd
dan
Bornem
en
Mariekerke.
Hingene
weigerde
deze
belastingen
te
betalen.
Hingene
beweerde
dat
hun
heerlijkheid
afgescheiden
was
van
Bornem
en
dat
zij dus niets met Bornem gemeen hadden.
Rivaliteit tussen de dorpen
Zoals
in
elke
gemeente
bestonden
of
bestaat
er
een
gezonde
rivaliteit
tussen
de
dorpen
Hingene,
Wintam,
Eikevliet
en
vroeger
ook
Nattenhaasdonk.
Dit
had
eerst
zijn
oorsprong
in
het
kerkelijke,
later
in
het
demografische
of
economische
aspect.
Het
plaatselijke
gezag
van
de
gemeente
lag
in
het
dorp
Hingene,
waar
de
Hertog
ook
zijn
grootste
eigendommen
bezat,
zoals
het
kasteel
en
het
jachtpaviljoen.
Zoals
in
elke
gemeente
voelden
de
dorpelingen
zich
soms
benadeeld
tegenover
het
gezag.
In
volkshuizen
en
herbergen
werd
er
al
vlug
grootspraak
gedaan
zoals:
“’k
zal
den
Duc
eens
loate
zien
wie
hoa
veur’em
ij”.
We
mogen
dit
niet
minimaliseren
door
het
louter
af
te
doen
als
toogpraat,
ook
op
straat
voelden
men
zich
benadeeld.
Zo
hadden
mensen
uit
Hingene-centrum
gemakkelijk
werk
bij
de
Hertog
(op
de
landerijen
en/of
poldergebieden)
of
bij
de
plaatselijke
brouwer.
In
Wintam
bleef
dit
beperkt
tot
de
brouwerij
en
op
het
sas.
In
Eikevliet
was
dit
niet
zo’n
groot
probleem,
daar
zij
terecht
konden
in
de
verschillende
bedrijven
of
in
het
naburige
Puurs
(men
moest
dan
wel
rekening
houden
met
het
betalen
van
tol
indien
zij
de
brug
over
gingen).
Eikevliet
was
het
echter
niet
altijd
eens
met
de
beslissingen
van
de
gemeenteraad
van
Hingene
en
met
de
familie
d'Ursel.
Het
werd
zelfs
zo
heftig
dat
men
in
1825
een
verzoekschrift
indiende
tot
afscheiding
van
de
moedergemeente.
Na
een
tijd
van
heen
en
weer
geslinger
van
woorden
en
daden,
werd
Eikevliet
voor
de
keuze
gesteld.
Konden
ze
wel
afscheiden?
Waren
er
wel
voldoende
inkomsten?
Uiteindelijk
was
de
afscheiding
gewoon
een
middel
om
een
steenweg te bekomen naar het station van Puurs.
Een
dergelijke
rivaliteit
om
zijn
volksidentiteit
meer
te
benadrukken
tegenover
de
omliggende
dorpen
is
soms
zo
vermakelijk
dat
zij
tot
een
karikatuur konden herleid worden.
Heden
blijft
de
rivaliteit
beperkt
tot
het
sportieve
gebeuren.
Zo
heb
je
KFC
Volharding
Wintam-Eikevliet
tegenover
KVK
Hingene.
Beide
clubs
kwamen
in
het
verleden
al
verschillende
keren
tegenover
elkaar
uit.
Dat
het
er
niet
altijd
vriendschappelijk
aan
toe
ging
moeten
we
niet vertellen. Vandaag de dag is het meer een “kermis” en is er van ernstige rivaliteit weinig meer te bespeuren.
De
inwoners
van
Hingene,
Wintam
en
Eikevliet
mogen
trots
zijn
op
hun
dorp
en
men
moet
eerlijk
kunnen
erkennen
dat
men
meer
met
elkaar
gemeen
heeft
dan
het
tegendeel
waar
is.
Dat
we
het
gezamelijke
hart
van
de
gemeente
Hingene
draagt
mag
geen
hinderpaal
zijn,
maar net een sterkte.
Evolutie van het inwoneraantal
Politieke bestuur
Zoals
elke
gemeente
had
ook
de
gemeente
Hingene
een
eigen
bestuur
en
aan
het
hoofd
van
dit
bestuur
stond,
zoals
vandaag
de
dag
nog het geval is, de burgemeester. Hieronder een overzicht van de burgemeesters vanaf 1800 tot de fusie in 1976.
•
1800-1804 Jan Fabritus
•
1804-1812 Charles-Joseph d'Ursel - katholiek
•
1812-1820 Jan-Ferdinand Van Goethem
Dhr.
Van
Goethem
overleed
plots
in
de
nacht
van
2
op
3
maart
1820
toen
hij
een
bres
in
de
Scheldedijk,
ter
hoogte
in
het
Spierbroekpolder, probeerde te dichten.
(bron: www.genealogieonline.nl)
•
1820-1860 Charles-Joseph d'Ursel - katholiek
•
1860-1878 Léon d'Ursel - katholiek
•
1878-1903 Joseph d'Ursel - Katholieke Partij
•
1904-1921 Robert d'Ursel - Katholieke Partij
•
1921-1926 Juliaan Thielemans - Katholieke Unie
•
1929-1972 Willem Van Kerckhoven - Katholieke Unie, Katholieke Blok, CVP
•
1972-1976 Jozef Bogaerts - CVP
Bezienswaardigheden
De
belangrijkste
bezienswaardigheden
zijn
het
pittoreske
kerkje
en
het
Kasteel
d'Ursel
,
sinds
kort
een
nieuwe
culturele
instelling
van
de
provincie
Antwerpen.
Dicht
bij
de
Schelde
staat
ook
de
Notelaer
,
het
jachtpaviljoen
van
de
familie
d'Ursel.
Hingene
staat
in
de
lijst
van
de
50 mooiste dorpen van Vlaanderen.
Bekende inwoners
•
Martin Van Den Bossche
(1941), voormalig wielrenner
•
Clement Leemans (1931), voormalig wielrenner
•
Pol le Roy (1905 - 1983), dichter
•
Jan Wauters (1939 - 2010), sportverslaggever
Bron: Geschiedenis der gemeente Hingene
Wapenschild d’Ursel
Het wapen van de familie d'Ursel
vertoont een schild met in het
schildhoofd drie vogeltjes,
heraldische mereltjes (gewijzigd
naar Caremans, 1991:106). Het
wapenschild is van keel (oude
heraldische term voor de kleur
rood met een schildhoofd van
zilver (in de heraldiek wit)
beladen met drie merletten.