Heb jij nog informatie
over een bepaalde
brouwerij?
Deel het met ons, zodat wij dit
kunnen delen met onze
geïnteresseerden.
Stuur jouw tekst door naar ons
gekend e-mailadres.
De
gemeente
Hingene
telde
maar
liefst
16
brouwerijen
en
bottelarijen.
Ook
had
iedere
brouwerij
zijn
eigen
bierprocedé
en
dus
ook
zijn
eigen
biermerk. De populairste die we zeker kennen zijn Welta, Rex en Krak Pils.
Brouwerij Scaldis
•
César Van Kerckhoven (1877-1928)
•
Arnold Van Kerckhoven (1921-1927)
•
Willem Van Kerckhoven (1921-1962)
•
Cesar Van Kerckhoven (1946-1962)
•
Omer Van Kerckhoven (1946-1962)
•
Arnold jr. Van Kerckhoven (1946-1962)
•
Brouwerij Artois (april 1962-september 1962)
Over
het
precieze
ontstaan
van
brouwerij
Scaldis
is
er
enigszins
tegenspraak
tussen
de
bronnen.
In
de
inventaris,
opgesteld
door
het
Agentschap
Onroerend
Erfgoed
van
de
Vlaamse
Overheid,
wordt
1885
vermeld
als
jaar
van
oprichting.
Een
eigen
oude
advertentie
van
de
brouwerij
spreekt
evenwel
van
‘gesticht
in
1877’.
Mogelijk
ligt
de
verklaring
in
het
feit,
dat
de
brouwerij
oorspronkelijk
niet
van
start
ging
op
de
plaats
waar
ze
zich
nu
bevindt,
maar
een
500
meter
verder.
Het
jaar
1885
zou
dan
kunnen
slaan
op
het
moment
dat
men
op
de
huidige
locatie
ging
brouwen.
Wat
er
ook
van
zij,
het
was
alleszins
in
de
laatste
decennia
van
de
19de
eeuw,
dat
een
zekere
César
Van
Kerkchoven
met
de
brouwerij
van
start
ging.
Het
bedrijf
moet
al
van
in
het
begin
modern
ingericht
geweest
zijn,
want
het
was
uitgerust
met
een
Bollinckx
stoommachine
van
Belgische
fabricaat.
César
noemde
zijn
bedrijf
‘De
Schelde’,
uiteraard
een
verwijzing
naar
de
nabijgelegen
stroom.
De
overschakeling naar de Latijnse benaming Scaldis zou pas na de Eerste Wereldoorlog gebeuren.
Over
de
bieren
die
César
Van
Kerckhoven
brouwde,
weten
we
eigenlijk
weinig.
Het
zullen
bieren
van
hoge
gisting
geweest
zijn,
want
pas
na
de
Eerste
Wereldoorlog,
in
1921,
werd
de
brouwerij
ingericht
voor
de
productie
van
laaggegiste
bieren.
Dat
gebeurde
onder
leiding
van
Willem
en
Arnold
Van
Kerckhoven,
de
twee
zonen
van
César,
die
in
1928
overleed.
Arnold
zou
slechts
enkele
jaren
actief
betrokken
zijn
bij
de
brouwerij.
Tijdens
de
Eerste
Wereldoorlog
had
hij
dienst
genomen
in
het
leger
en
werd
in
de
loopgraven
getroffen
door
een
gasaanval.
De
gevolgen
daarvan
hadden
zijn
gezondheid
blijvend
aangetast
en
in
1927
overleed
hij
op
37-jarige
leeftijd.
De
overschakeling
naar
lage
gisting
was
voor
een
kleine
brouwerij
in
die
tijd
zeker
geen
vanzelfsprekende
zaak.
Het
vergde
zware
investeringen
in
geïsoleerde
gistings-
en
lagerkelders,
koelmachines,
compressoren
en
andere
apparatuur.
In
de
provincie
Antwerpen
was
Scaldis
in
die
tijd
nog
maar
de
tweede
brouwerij
die
ermee
begon,
na
Bavaro-Belge
in
Antwerpen.
Het
eerste
bier
van
lage
gisting
dat
Scaldis
produceerde
was
Bock,
een
eenvoudig
bier
van
3,5
vol.%
alc.
De
gist
ervoor
behaalde
Willem
Van
Kerckhoven
bij
de
Oranjeboombrouwerij
in
Nederland,
toen
nog
in
Rotterdam
gevestigd.
De
doorbraak
zou
echter
pas
een
paar
jaar
later
komen,
met
een
bier
dat
uiteindelijk
zowat
het
paradepaardje
van
de
brouwerij
zou
worden:
Rex.
Het
werd
in
1923
geregistreerd
als
een
gedeponeerd
merk.
Het
was
een
goed
gehopt
bier
van
5
vol.%
alc.,
dat
onmiddellijk
veel
succes
kende,
niet
alleen
in
de
onmiddellijke
omgeving
van
de
brouwerij
(de
streek
die
men
‘Klein-Brabant’
noemt,
hoewel
behorende
tot
de
provincie
Antwerpen),
maar
ook
in
Antwerpen
zelf.
Op
de
wereldtentoonstelling
in
Brussel
in
1935
waren
er
twee
cafés
die
uitsluitend
Rex
serveerden.
Nog
voor
de
Tweede
Wereldoorlog
werd
Rex
geleverd
aan
meer
dan
300
cafés
en
restaurants
in
Antwerpen.
Daarvoor
beschikte
de
brouwerij
over
een
tiental
vrachtwagens,
die
paard
en
kar
hadden
vervangen.
De
mout
voor
de
bieren
werd
ingevoerd
uit
Tsjechië
en
deels
geleverd
door
mouterij
Roelants
in
Bornem,
waar
Tsjechische
en
Poolse
gerst
werden
verwerkt.
Ook
de
hop
kwam
voornamelijk uit Tsjechië en Duitsland.
Al
voor
1930
had
Willem
Van
Kerckhoven
een
nieuwe
brouwzaal
laten
installeren,
met
drie
roodkoperen
ketels.
In
1935
en
1936
voerde
hij
verdere
moderniseringen
door
met
de
bouw
van
een
nieuwe
machinekamer,
waarin
een
moderne
stoommachine
(V.D.K.,
Gent)
en
een
ammoniakcompressor
(Phoenix,
Gent)
waren
ondergebracht.
Met
een
alternator,
verbonden
aan
de
stoommachine,
produceerde
de
brouwerij
haar
eigen
elektriciteit.
In
1937
lanceerde
Willem
een
nieuw
bier:
Welta.
Het
was
een
bier
van
het
Dortmunder-type
(populair
in
die
tijd),
5,5
vol.%
alc.
sterk
en
net
als
de
Rex
blond
van
kleur,
maar
toch
nog
een
iets
bleker.
Het
werd
gebrouwen
met
uitsluitend
Tsjechische
hop
en
volgens
publiciteit
uit
die
jaren
was
het
een
bier
‘waarvan
de
zeer
fijne
edele
smaak
sommige
Duitse
en
Deense
bieren
overtrof’.
Kort
na
de
Tweede
Wereldoorlog
deed
ook
de
derde
generatie
haar
intrede
in
de
brouwerij.
Cesar
en
Omer
Van
Kerckhoven,
de
twee
zonen
van
Willem,
en
Arnold
Jr,
de
zoon
van
de
in
1927
overleden
Arnold,
gingen
aan
de
slag
in
het
familiebedrijf.
Cesar
werd
de
brouwingenieur,
Omer
en Arnold werkten in de commerciële dienst. De algemene leiding bleef tot op het einde in handen van Willem.
Een
van
de
problemen,
waarmee
Cesar
na
de
oorlog
onmiddellijk
geconfronteerd
werd,
was
het
vinden
van
een
nieuwe
geschikte
gistsoort
voor
zijn
bieren.
Brouwerij
Scaldis
gebruikte
nog
steeds
geen
eigen
giststam,
maar
haalde
haar
gist
in
andere
brouwerijen.
Al
geruime
tijd
voor
1940
was
dit
gist
geworden
van
de
Lutzchena-brouwerij
in
het
Duitse
Leipzig.
Na
de
oorlog
was
dat
geen
optie
meer
(Leipzig
lag
in
de
Sovjetzone,
later
de
DDR).
Er
moest
dus
een
andere
leverancier
gevonden
worden.
Na
vele
proeven
met
een
reingistcultuur
van
een
Luxemburgse
brouwerij,
viel
de
keuze
van
Cesar
Van
Kerckhoven
uiteindelijk
op
een
gistsoort
van
de
brouwerij
Feldschlösschen
in
het
Zwitserse Rheinfelden. Hij had deze brouwerij bezocht en ze brouwde volgens hem het beste bier van Zwitserland.
Duitsland
mocht
dan
wel
tijdens
en
kort
na
de
oorlog
voor
problemen
gezorgd
hebben,
op
commercieel
gebied
werd
het
nadien
het
belangrijkste
exportland
voor
brouwerij
Scaldis.
Het
Britse
bezettingsleger
in
Duitsland
was
daarvoor
verantwoordelijk.
In
de
winter
van
1946
verschenen
Britse
vrachtwagens
uit
Hamburg,
Hannover
en
Berlijn
in
de
brouwerij
belast
met
de
‘bevoorrading
van
Rex-bier’.
Gedurende
een
periode
van
zowat
twee
jaar
bleven
Britse
vrachtwagens
regelmatig
opdagen
in
Hingene.
Zo
werd
Duitsland
(althans
het
toenmalige
West-Duitsland)
stilaan
een
belangrijke
exportmarkt
voor
de
brouwerij.
De
vraag
werd
uiteindelijk
zelfs
zo
groot,
dat
niet
langer
afgewerkt
bier
in
flessen
en
vaten
werd
geleverd,
maar
dat
bier
per
trein
in
tankwagens
van
220
hl
werd
geleverd
naar
Duitsland,
waar
het
ter
plaatse
werd
afgevuld.
In
Mönchengladbach
werd
een
depot
geopend,
geleid
door
Arnold
Van
Kerckhoven.
De
Duitse
activiteit
zorgden
dan
wel
voor
de
afzet
van
een
groot
volume,
ze
genereerden
echter
nauwelijks
inkomen
voor
het
Belgische
moederbedrijf.
Het
niet
echt
commerciële
beleid
van Arnold zou daarvoor grotendeels verantwoordelijk geweest zijn.
Ook
op
de
binnenlandse
markt
verliepen
de
zaken
vanaf
de
jaren
’50
minder
rooskleurig.
Problemen
met
het
water
deden
de
kwaliteit
van
het
Rex-bier
achteruitgaan,
waardoor
de
consument
afhaakte.
Bovendien
kwam
brouwerij
Scaldis
door
de
opkomst
van
de
grote
pils-
concerns
steeds
meer
in
de
verdrukking
en
zag
zij
haar
afzet
jaar
na
jaar
verminderen.
Er
moest
dus
gezocht
worden
naar
nieuwe
klanten.
Dat
gebeurde
voornamelijk
door
Omer
en
zijn
neef
Arnold.
Deze
activiteiten
vergden
echter
heel
wat
investeringen
en
de
financiering
daarvan
werd
stilaan
een
knelpunt
dat
verdere
uitbreiding
afremde.
Ook
op
biergebied
probeerde
men
een
koerswijziging
door
de
voeren.
Na
tientallen
jaren
haast
uitsluitend
op
lage
gisting
gefocust
te
hebben
(het
enige
bier
van
hoge
gisting
was
een
Stout,
die
al
voor
1914
in
het
gamma
was
opgenomen),
ging
de
brouwerij
het
opnieuw
wagen
met
een
bier
van
hoge
gisting.
Eind
1955
werd
daarom
Oud
Brussel
gelanceerd,
een
amberkleuring
bier
van
5
vol.%
alc.
Nadien
volgenden
nog
een
Pale
Ale
en
als
eindejaarsbier
een
Christmas.
Op
technisch
gebied
probeerde
men
gelijke
tred
te
houden
met
een
nieuwste
ontwikkeling
door
de
installatie
van
een
nieuwe
bottelarij
in
1952.
Al
deze
nieuwigheden
kostten
echter
handenvol
geld,
dat
niet
direct
gerecupereerd
werd
door
een
verhoogde
omzet.
De
kosten-baten
analyse
sloeg
steeds
meer
over
in
negatieve
zin
en
het
werd
de
familie
Van
Kerckhoven
hoe
langer
hoe
duidelijker,
dat
ze
het
niet
meer
als
onafhankelijk
bedrijf
zouden
kunnen
redden.
Met
de
hulp
van
Arnolds
broer
Karel,
die
jurist
was
en
via
zijn
echtgenote
contacten
had
met
de
leiding
van
de
Leuvense
brouwerij
Artois,
werden
begin
1962
onderhandelingen
met
deze
brouwerij
aangevat.
In
april
1962
werd
een
akkoord
bereikt,
dat
een
integrale
overname
van
brouwerij
Scaldis
door
Artois
behelsde.
Karel
Van
Kerckhoven
zou
nadien
financieel
directeur
worden
bij
Artois.
De
gevolgen
werden
zeer
snel
duidelijk:
Artois
bleef
in
Hingene
nog
verder
bier
produceren
met
het
voltallige
personeel
tot
in
juni
1962.
Toen
was
het
gedaan
en
werd
de
brouwerij
gesloten
en
het
personeel
ontslagen.
Op
15
juni
1962
werd
het
laatste
Rex-bier
gebrouwen.
Vanaf
september
1962
werd
het
nog
overblijvende
bier
van
Scaldis
overgebracht
naar
de
lagerkelders
van
Artois
in
Leuven,
om
er
vermengd
te
worden met Stella Artois. Het doek was gevallen voor de eens zo voorspoedige brouwerij.
Na
de
sluiting
werd
de
voormalige
brouwerij
door
Artois
onmiddellijk
volledig
ontmanteld.
Brouwinstallaties
en
bottelarij
werden
verwijderd,
waarvoor
zelfs
een
deel
van
de
muren
moest
worden
afgebroken.
Ook
de
twee
grote
schouwen
van
het
bedrijf
sneuvelden
in
latere
jaren.
In
het
gedeelte
aan
de
voorkant,
langs
de
Wolgang
d’Urselstraat,
baatte
Omer
Van
Kerckhoven
na
de
stopzetting
van
de
brouwactiviteiten
nog
verschillende
jaren
een
drankendepot
van
brouwerij
Artois
uit,
waarvan
de
afzet
beperkt
bleef
tot
de
onmiddellijke
omgeving.
In
1972
werden
de
gebouwen
teruggekocht
van
Artois,
zodat
ze
opnieuw
–
en
dat
zijn
ze
nu
nog
steeds
–
eigendom
werden
van
de
familie
Van
Kerckhoven.
In
1978
nam
Marc
Van
Kerckhoven,
zoon
van
Omer
Van
Kerckhoven
en
dus
achterkleinzoon
van
stichter
César
Van
Kerckhoven,
de
drankenhandel
van
zijn
vader
over
en
daarom
is
hij
nog
steeds
actief.
De
zaak
is
niet
zozeer
afgestemd
op
de
verkoop
aan
particulieren,
maar
wel
op
de
bevoorrading
van
een
aantal
horecazaken,
die
het
bedrijf
in
eigendom
of
in
hoofdhuur
heeft.
Het
grote
gebouw
aan
de
achterkant,
waar
zich
vroeger
onder
meer
de
open
gistingskuipen,
de
lagerruimte
en
machinezaal
van
de
brouwerij
bevonden,
is
thans
haast
volledig
overwoekerd
door
groen.
Ook
binnen
is
het
een
grote
puinhoop.
Het
heeft
sinds
de
sluiting
van
de
brouwerij
geen
enkele
functie
meer
gehad
en
staat
al
meer
dan
vijftig
jaar
leeg,
ten
prooi
aan
het
destructieve
werk
van
weer
en
wind.
De
brouwerijtoren
is
eigenlijk
reddeloos
verloren
en
enkel
nog
goed
voor
de
sloop.
Wanneer
dit
zal
gebeuren
is
nog
onbeslist.
Marc
Van
Kerckhoven
denkt
nog
een
5-tal
jaren
door
te
gaan
tot
hij
de
pensioengerechtigde
leeftijd
heeft
bereikt.
Dan
wil
hij
zijn
klantenbestand
verkopen
aan
een
geïnteresseerde
overnemer
en
de
bierhandel
stopzetten.
Zijn
onroerend
patrimonium
–
de
horecazaken,
zeg
maar
–
wil
hij
echter
behouden
en
mogelijk
blijft
hij nog wel wat actief in de immobiliënsector.
(Bron: De Zytholoog #49 pagina 50-51-52)
Assortiment bieren gebrouwen door brouwerij Scaldis
•
Welta Dort (1937)
•
Welta Pils (1937)
•
Rex (1923)
•
Bock (1921)
•
Super Rex
•
Export
•
Oud Brussel (1955)
•
Christmas (1956)
•
Prior
•
Stout (1914)
•
Pale Ale (1956)
Brouwerij Van Vracem
Brouwerij De Nachtegaal
Bottelarij-Frisdrankenfabriek Van Praet
Victor
Van
Praet,
beter
gekend
als
“Tore
Van
Praet”,
begint
zijn
activiteiten
in
1930
toen
hij
de
bottelarij
van
Florent
Van
Der
Kinderen
overnam.
In
samenwerking
met
brouwerij
Scaldis,
bottelde
hij
het
bier
van
de
brouwerij
van
Willem
Van
Kerckhoven.
Daarnaast
maakte
hij
ook
zijn
eigen
“orangeade”
midden
de
jaren
‘30.
Toen
België
eind
1969,
bij
Koninklijk
Besluit,
de
BTW
invoerde,
beëindigde
hij
zijn beroepsactiviteiten. Iets wat veel kleine bedrijfjes deden.
Brouwerij Roelants
Brouwerij Sint -Anna
Brouwerij De Rupel - bij Verstraeten
Brouwerij Muyshondt
Brasserie
Florent
Muyshondt
werd
in
1892
opgericht
door
Florent
Muyshondt,
ongeveer
op
hetzelfde
tijdstip
als
de
toekomstige
concurrent
Scaldis
(toen
nog
Brasserie
C.
Van
Kerckhoven)
in
Hingene-dorp.
Hij
nam
de
brouwerij
over
van
zijn
vader
Joannes
Muyshondt,
toen
deze
nog
Brouwerij
“
Het
Schipken
”
als
naam
droeg
(naast
de
brouwerij
was
er
een
gelijknamige
herberg
gelegen
die
ook
in
handen
was
van
de
familie
Muyshondt).
De
brouwerij
had
een
breed
gamma
aan
zware
bieren
en
later
ook Pilsener bieren, zoals de bekende Krak Pils.
De
brouwerij
was
gelegen
in
de
Victor
Kegelstraat
te
Wintam.
In
1902
laat
Florent,
toen
67
jaar,
de
brouwerij/brasserie
over
aan
zijn
twee
zonen,
Felix
(33
jaar)
en
Jozef
(30
jaar),
die
het
vak
ondertussen
onder
de
knie
hadden,
doordat
hun
vader
hen
klaargestoomd
had
van
in
het
begin
van
de
oprichting.
In
1902
zou
de
brouwerij
voor
de
eerste
keer
van
naam
veranderen.
Voortaan
zal
het
“
Brasserie
Muyshondt
frères
”
heten.
In
1910
nemen
de
familie
Muyshondt,
de
werklieden
van
de
brouwerij
en
tal
van
andere
mensen,
waaronder
herbergiers
en
andere
brouwers,
afscheid
van
Florent
Muyshondt,
die
op
75
jaar
het
tijdelijke
met
het
eeuwige
verwisselt.
Ondertussen
werkten
Felix
en
Jozef
Muyshondt
verder
aan
het
ontwikkelen
van
nieuwe
bieren
of
varianten
op
bestaande
bieren
in
het
gamma.
Exact
15
jaar
na
het
afscheid
van
vader
en
stichter
Florent,
overlijdt
plots
Felix
in
1925
op
56-jarige
leeftijd.
Hij
laat
niet
alleen
een
vrouw
en
vier
kinderen
achter,
maar
laat
ook
zo
zijn
broer
alleen
achter
om
de
brouwerij
te
leiden.
Ook
broer
Jozef
zal
op
jonge
leeftijd
sterven
(1931).
De
oudste
zoon
van
Jozef:
Eduard
werkte
verder
in
de
brouwerij,
de
tweede
zoon
Felix
was
geneesheer,
maar
stierf
op
zeer
jonge
leeftijd.
De
jongste
zoon
Désiré
bouwde
een
eigen
zaak
uit
in
wijnen
en
likeuren te Brugge.
Uit
familiale
bronnen
vernamen
wij
dat
Eduard
er
toen
alleen
als
vertegenwoordiger
werkzaam
was
en
deze
taak
zeer
uitstekend
uitvoerde.
Dit
kunnen
wij
alleen
maar
beamen,
aangezien
“Krak
Pils”
in
de
wijde
omgeving
gekend
was
én
de
afname
van
het
bier
jaar
na
jaar
toenam.
De
oudste
zoon
van
Felix:
Florent
bouwde
een
eigen
zaak
uit
in
wijnen
en
likeuren
in
zijn
eigenste
Wintam.
Tweede
zoon,
Maurice,
heeft
na
zijn studies aan de brouwerijschool in Gent, de taak van brouwer op zich genomen.
In
1936
werd
de
brouwerij
omgevormd
tot
een
Naamloze
Vennootschap,
omdat
er
dringend
een
kapitaalinjectie
nodig
was.
Indien
men
dit
niet
gedaan
zou
hebben,
had
men
misschien
de
deuren
van
de
brouwerij
definitief
moeten sluiten.
In
1940,
tijdens
de
bezetting
door
Duitsland
in
de
Tweede
Wereldoorlog,
kiezen
ze
om
de
naam
te
vernederlandsen
naar
Brouwerij-Mouterij
Muyshondt
NV
.
De
grootste
aandeelhouder
was
Georges
Daelemans,
zaakvoerder
van
‘Wegebo-Brussel’,
én
kozijn
van
Eduard
en
Maurice
Muyshondt.
Zonder
deze
kapitaalinjectie van dhr. Daelemans was het einde verhaal voor de brouwerij.
In
november
1942
lanceert
men
voor
het
eerst
Krak
Pils.
Het
bier
zou
in
heel
de
streek
en
ver
daar
buiten
bekendheid
verwerven.
In
tien
jaar
tijd
zou
brouwerij
Muyshondt
maar
liefst
2.653.861
bakken
met
het
succesbier
verkopen.
Met
dit
succes
komen
er
nog
verschillende
varianten op de markt waaronder King Krak, Krak Royal, Krak Ale en Krak Tafelbier.
Het
is
ook
tijdens
deze
periode
dat
ze
hun
fameuze
Mickeybier
beginnen
te
brouwen.
Bij
elk
bier
behoorden
oo
k
telkens
een
nieuw
glas
of
meestal
verschillende
glazen,
zo
ook
bij
het
Mickey
bier.
De
beroemdste
onder
deze
glazen
is
natuurlijk
het
fluitjesglas
met
een
Mickey
Mouse-achtig
figuur
op
afgebeeld.
De
Mickey
staat
afgebeeld
met
een
flesje
bier
in
de
armen,
die
het
ledigt
in
een
lekkere
pint
(“buikjesglas”
of
“boerekesglas”).
Het
bier
en
de
glazen
zouden
een
kort
leven
beschoren
zijn
omdat
de
Amerikaanse
“The
Disney
Brothers
Studio”
hiervan
te
horen
kreeg
en
met
een
brief
de
directie
op
de
hoogte
bracht
van
de
plagiaat.
Volgens
het
verhaal
gaat,
maar
nogmaals
niet
te
verifiëren
is,
dreigde
Disney
met
een
mogelijke
rechtszaak
indien
het
bier
niet
onmiddellijk
van
de
markt
gehaald
werd.
Een
rechtszaak
kon
de
directie
best
missen
en
het
bier
en
de
glazen
werden
vernietigd.
Natuurlijk
niet
allemaal,
gelukkig
maar.
De
glazen
zijn
hét
collectors
item
geworden
van
de
bierglazenverzamelaars.
Om
jullie
een
gedacht
te
geven,
zo’n
glas
is
ongeveer
tussen de €350 à €400 waard.
Op
1
februari
1953
slaat
in
de
brouwerij,
net
zoals
in
heel
Wintam,
het
noodlot
toe.
In
de
nacht
van
31
januari
op
1
februari
breekt
de
Rupeldijk
en
zet
een
groot
deel
van
het
dorp
onder
water.
De
schade
in
de
brouwerij
liep
aardig
op.
In
de
brouwerij
zelf:
stoomketel
volledig
onder
water
gelopen,
en
verscheidene
weken
buiten
gebruik
gesteld;
machinezaal
ondergelopen
en
verschillende
motoren
beschadigd;
een
der
lagerkelders
ondergelopen
en
beschadigd
(deze
zal
volledig
opnieuw
geïsoleerd
en
bezet
moeten
worden);
Camion
Thames
diesel
(plaat
788.338):
deze
wagen
opgeëist
voor
reddingswerken
op
1/2/1953,
werd
slechts
in
de
loop
der
maand
mei
uit
het
water
gehaald
waar
hij
toen
was
vastgelopen;
deze
wagen
heeft
praktisch
nog
de
waarde
van
oud
ijzer.
Magazijn
der
Brouwerij:
gelegen
in
de
Van
Bruysselstraat,
volledig onder water gelopen.
In
1957
veranderd
men
officieel
de
naam
van
de
brouwerij
in
“
Brouwerij
van
Wintham
”.
Officieel
inderdaad,
want
de
brouwerij
nam
deze
naam
al
reeds
in
1952
in
gebruik.
Dhr.
Daelemans
had
eind
jaren
’50
zijn
schoonzoon
Jos
Janssens
aangesteld
als
leidinggevende
van
de
nv.
Heel
lang
kon
de
brouwerij
niet
meer
genieten
van
de
nieuwe
naam,
want
in
1964
werden
alle
activiteiten
stopgezet
en
besloot
George
Daelemans
zijn
hoofdaandelen
te
verkopen
aan
Brouwerij
Wielemans-Ceuppens
.
Bij
de
verkoop
van
de
aandelen
door
dhr.
Daelemans
werden
er
bepaalde
eisen
gesteld,
zo
werd
Brouwerij
Wielemans
verplicht
om
Eduard
en
Maurice
in
dienst
te
nemen.
En
dit
deden
ze
ook.
Eduard
zou
zijn
skills
als
vertegenwoordiger
verder
kunnen
uitoefenen
bij
Brouwerij
Wielemans-Vorst
en
Maurice
kon,
als
brouwer,
terecht
bij
Brouwerij
La
Marine-Marly
uit
Neder-Over-Heembeek.
Zo
viel
er
een doek over een brouwersgeslacht te Wintam.
Begin
jaren
’60
kochten
grote
brouwershuizen,
zoals
Artois,
Moortgat,
etc.
en
in
deze
Wielemans,
kleinere
brouwerijen
op
of
moesten
de
kleintjes
noodgedwongen
sluiten
omdat
ze
in
de
markt
niet
op
konden tegen de giganten.
De brouwerij toren maakt nog steeds deel uit van de skyline van Wintam als appartementencomplex.
Bronnen: Jozef Muyshondt | Jozef Van Reeth | Eigen archief
Bottelarij Steenwegh
Bottelarij Spiessens
Bottelarij Vertongen
Bottelarij Rottiers
Bottelarij Coomans
Frisdrankenfabriek De Coninck
Kuiperij De Smet
Brouwerij Het Paradijs daarna Brouwerij Moroy
Brouwerij Roomen daarna Brouwerij De Toekomst
Frisdrankenfabriek Moroy en Roelants
Florent Muyshondt, met zijn vrouw Maria Rosalia Ceulemans
(°5-04-1835 - †8-07-1910) (°31-03-1832 - †13-12-1908)
Eduard Muyshondt
(°9-01-1908 - †6-10-1979)
Maurice Muyshondt
(°03-12-1904 - †01-10-1992)
Georges Daelemans
(°14-02-1902 - †02-03-1986)