BROUWERIJEN
ORDE VAN HINGENE
© Orde van Hingene 2014 - DISCLAIMER
Heb jij nog informatie over een bepaalde brouwerij? Deel het met ons, zodat wij dit kunnen delen met onze geïnteresseerden. Stuur jouw tekst door naar ons gekend e-mailadres.
De gemeente Hingene telde maar liefst 16 brouwerijen en bottelarijen. Ook had iedere brouwerij zijn eigen bierprocedé en dus ook zijn eigen biermerk. De populairste die we zeker kennen zijn Welta, Rex en Krak Pils.

Brouwerij Scaldis

César Van Kerckhoven (1877-1928) Arnold Van Kerckhoven (1921-1927) Willem Van Kerckhoven (1921-1962) Cesar Van Kerckhoven (1946-1962) Omer Van Kerckhoven (1946-1962) Arnold jr. Van Kerckhoven (1946-1962) Brouwerij Artois (april 1962-september 1962) Over het precieze ontstaan van brouwerij Scaldis is er enigszins tegenspraak tussen de bronnen. In de inventaris, opgesteld door het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid, wordt 1885 vermeld als jaar van oprichting. Een eigen oude advertentie van de brouwerij spreekt evenwel van ‘gesticht in 1877’. Mogelijk ligt de verklaring in het feit, dat de brouwerij oorspronkelijk niet van start ging op de plaats waar ze zich nu bevindt, maar een 500 meter verder. Het jaar 1885 zou dan kunnen slaan op het moment dat men op de huidige locatie ging brouwen. Wat er ook van zij, het was alleszins in de laatste decennia van de 19de eeuw, dat een zekere César Van Kerkchoven met de brouwerij van start ging. Het bedrijf moet al van in het begin modern ingericht geweest zijn, want het was uitgerust met een Bollinckx stoommachine van Belgische fabricaat. César noemde zijn bedrijf ‘De Schelde’, uiteraard een verwijzing naar de nabijgelegen stroom. De overschakeling naar de Latijnse benaming Scaldis zou pas na de Eerste Wereldoorlog gebeuren. Over de bieren die César Van Kerckhoven brouwde, weten we eigenlijk weinig. Het zullen bieren van hoge gisting geweest zijn, want pas na de Eerste Wereldoorlog, in 1921, werd de brouwerij ingericht voor de productie van laaggegiste bieren. Dat gebeurde onder leiding van Willem en Arnold Van Kerckhoven, de twee zonen van César, die in 1928 overleed. Arnold zou slechts enkele jaren actief betrokken zijn bij de brouwerij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had hij dienst genomen in het leger en werd in de loopgraven getroffen door een gasaanval. De gevolgen daarvan hadden zijn gezondheid blijvend aangetast en in 1927 overleed hij op 37-jarige leeftijd. De overschakeling naar lage gisting was voor een kleine brouwerij in die tijd zeker geen vanzelfsprekende zaak. Het vergde zware investeringen in geïsoleerde gistings- en lagerkelders, koelmachines, compressoren en andere apparatuur. In de provincie Antwerpen was Scaldis in die tijd nog maar de tweede brouwerij die ermee begon, na Bavaro-Belge in Antwerpen. Het eerste bier van lage gisting dat Scaldis produceerde was Bock, een eenvoudig bier van 3,5 vol.% alc. De gist ervoor behaalde Willem Van Kerckhoven bij de Oranjeboombrouwerij in Nederland, toen nog in Rotterdam gevestigd. De doorbraak zou echter pas een paar jaar later komen, met een bier dat uiteindelijk zowat het paradepaardje van de brouwerij zou worden: Rex. Het werd in 1923 geregistreerd als een gedeponeerd merk. Het was een goed gehopt bier van 5 vol.% alc., dat onmiddellijk veel succes kende, niet alleen in de onmiddellijke omgeving van de brouwerij (de streek die men ‘Klein-Brabant’ noemt, hoewel behorende tot de provincie Antwerpen), maar ook in Antwerpen zelf. Op de wereldtentoonstelling in Brussel in 1935 waren er twee cafés die uitsluitend Rex serveerden. Nog voor de Tweede Wereldoorlog werd Rex geleverd aan meer dan 300 cafés en restaurants in Antwerpen. Daarvoor beschikte de brouwerij over een tiental vrachtwagens, die paard en kar hadden vervangen. De mout voor de bieren werd ingevoerd uit Tsjechië en deels geleverd door mouterij Roelants in Bornem, waar Tsjechische en Poolse gerst werden verwerkt. Ook de hop kwam voornamelijk uit Tsjechië en Duitsland. Al voor 1930 had Willem Van Kerckhoven een nieuwe brouwzaal laten installeren, met drie roodkoperen ketels. In 1935 en 1936 voerde hij verdere moderniseringen door met de bouw van een nieuwe machinekamer, waarin een moderne stoommachine (V.D.K., Gent) en een ammoniakcompressor (Phoenix, Gent) waren ondergebracht. Met een alternator, verbonden aan de stoommachine, produceerde de brouwerij haar eigen elektriciteit. In 1937 lanceerde Willem een nieuw bier: Welta. Het was een bier van het Dortmunder-type (populair in die tijd), 5,5 vol.% alc. sterk en net als de Rex blond van kleur, maar toch nog een iets bleker. Het werd gebrouwen met uitsluitend Tsjechische hop en volgens publiciteit uit die jaren was het een bier ‘waarvan de zeer fijne edele smaak sommige Duitse en Deense bieren overtrof’. Kort na de Tweede Wereldoorlog deed ook de derde generatie haar intrede in de brouwerij. Cesar en Omer Van Kerckhoven, de twee zonen van Willem, en Arnold Jr, de zoon van de in 1927 overleden Arnold, gingen aan de slag in het familiebedrijf. Cesar werd de brouwingenieur, Omer en Arnold werkten in de commerciële dienst. De algemene leiding bleef tot op het einde in handen van Willem. Een van de problemen, waarmee Cesar na de oorlog onmiddellijk geconfronteerd werd, was het vinden van een nieuwe geschikte gistsoort voor zijn bieren. Brouwerij Scaldis gebruikte nog steeds geen eigen giststam, maar haalde haar gist in andere brouwerijen. Al geruime tijd voor 1940 was dit gist geworden van de Lutzchena-brouwerij in het Duitse Leipzig. Na de oorlog was dat geen optie meer (Leipzig lag in de Sovjetzone, later de DDR). Er moest dus een andere leverancier gevonden worden. Na vele proeven met een reingistcultuur van een Luxemburgse brouwerij, viel de keuze van Cesar Van Kerckhoven uiteindelijk op een gistsoort van de brouwerij Feldschlösschen in het Zwitserse Rheinfelden. Hij had deze brouwerij bezocht en ze brouwde volgens hem het beste bier van Zwitserland. Duitsland mocht dan wel tijdens en kort na de oorlog voor problemen gezorgd hebben, op commercieel gebied werd het nadien het belangrijkste exportland voor brouwerij Scaldis. Het Britse bezettingsleger in Duitsland was daarvoor verantwoordelijk. In de winter van 1946 verschenen Britse vrachtwagens uit Hamburg, Hannover en Berlijn in de brouwerij belast met de ‘bevoorrading van Rex-bier’. Gedurende een periode van zowat twee jaar bleven Britse vrachtwagens regelmatig opdagen in Hingene. Zo werd Duitsland (althans het toenmalige West-Duitsland) stilaan een belangrijke exportmarkt voor de brouwerij. De vraag werd uiteindelijk zelfs zo groot, dat niet langer afgewerkt bier in flessen en vaten werd geleverd, maar dat bier per trein in tankwagens van 220 hl werd geleverd naar Duitsland, waar het ter plaatse werd afgevuld. In Mönchengladbach werd een depot geopend, geleid door Arnold Van Kerckhoven. De Duitse activiteit zorgden dan wel voor de afzet van een groot volume, ze genereerden echter nauwelijks inkomen voor het Belgische moederbedrijf. Het niet echt commerciële beleid van Arnold zou daarvoor grotendeels verantwoordelijk geweest zijn. Ook op de binnenlandse markt verliepen de zaken vanaf de jaren ’50 minder rooskleurig. Problemen met het water deden de kwaliteit van het Rex-bier achteruitgaan, waardoor de consument afhaakte. Bovendien kwam brouwerij Scaldis door de opkomst van de grote pils- concerns steeds meer in de verdrukking en zag zij haar afzet jaar na jaar verminderen. Er moest dus gezocht worden naar nieuwe klanten. Dat gebeurde voornamelijk door Omer en zijn neef Arnold. Deze activiteiten vergden echter heel wat investeringen en de financiering daarvan werd stilaan een knelpunt dat verdere uitbreiding afremde. Ook op biergebied probeerde men een koerswijziging door de voeren. Na tientallen jaren haast uitsluitend op lage gisting gefocust te hebben (het enige bier van hoge gisting was een Stout, die al voor 1914 in het gamma was opgenomen), ging de brouwerij het opnieuw wagen met een bier van hoge gisting. Eind 1955 werd daarom Oud Brussel gelanceerd, een amberkleuring bier van 5 vol.% alc. Nadien volgenden nog een Pale Ale en als eindejaarsbier een Christmas. Op technisch gebied probeerde men gelijke tred te houden met een nieuwste ontwikkeling door de installatie van een nieuwe bottelarij in 1952. Al deze nieuwigheden kostten echter handenvol geld, dat niet direct gerecupereerd werd door een verhoogde omzet. De kosten-baten analyse sloeg steeds meer over in negatieve zin en het werd de familie Van Kerckhoven hoe langer hoe duidelijker, dat ze het niet meer als onafhankelijk bedrijf zouden kunnen redden. Met de hulp van Arnolds broer Karel, die jurist was en via zijn echtgenote contacten had met de leiding van de Leuvense brouwerij Artois, werden begin 1962 onderhandelingen met deze brouwerij aangevat. In april 1962 werd een akkoord bereikt, dat een integrale overname van brouwerij Scaldis door Artois behelsde. Karel Van Kerckhoven zou nadien financieel directeur worden bij Artois. De gevolgen werden zeer snel duidelijk: Artois bleef in Hingene nog verder bier produceren met het voltallige personeel tot in juni 1962. Toen was het gedaan en werd de brouwerij gesloten en het personeel ontslagen. Op 15 juni 1962 werd het laatste Rex-bier gebrouwen. Vanaf september 1962 werd het nog overblijvende bier van Scaldis overgebracht naar de lagerkelders van Artois in Leuven, om er vermengd te worden met Stella Artois. Het doek was gevallen voor de eens zo voorspoedige brouwerij. Na de sluiting werd de voormalige brouwerij door Artois onmiddellijk volledig ontmanteld. Brouwinstallaties en bottelarij werden verwijderd, waarvoor zelfs een deel van de muren moest worden afgebroken. Ook de twee grote schouwen van het bedrijf sneuvelden in latere jaren. In het gedeelte aan de voorkant, langs de Wolgang d’Urselstraat, baatte Omer Van Kerckhoven na de stopzetting van de brouwactiviteiten nog verschillende jaren een drankendepot van brouwerij Artois uit, waarvan de afzet beperkt bleef tot de onmiddellijke omgeving. In 1972 werden de gebouwen teruggekocht van Artois, zodat ze opnieuw en dat zijn ze nu nog steeds eigendom werden van de familie Van Kerckhoven. In 1978 nam Marc Van Kerckhoven, zoon van Omer Van Kerckhoven en dus achterkleinzoon van stichter César Van Kerckhoven, de drankenhandel van zijn vader over en daarom is hij nog steeds actief. De zaak is niet zozeer afgestemd op de verkoop aan particulieren, maar wel op de bevoorrading van een aantal horecazaken, die het bedrijf in eigendom of in hoofdhuur heeft. Het grote gebouw aan de achterkant, waar zich vroeger onder meer de open gistingskuipen, de lagerruimte en machinezaal van de brouwerij bevonden, is thans haast volledig overwoekerd door groen. Ook binnen is het een grote puinhoop. Het heeft sinds de sluiting van de brouwerij geen enkele functie meer gehad en staat al meer dan vijftig jaar leeg, ten prooi aan het destructieve werk van weer en wind. De brouwerijtoren is eigenlijk reddeloos verloren en enkel nog goed voor de sloop. Wanneer dit zal gebeuren is nog onbeslist. Marc Van Kerckhoven denkt nog een 5-tal jaren door te gaan tot hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dan wil hij zijn klantenbestand verkopen aan een geïnteresseerde overnemer en de bierhandel stopzetten. Zijn onroerend patrimonium de horecazaken, zeg maar wil hij echter behouden en mogelijk blijft hij nog wel wat actief in de immobiliënsector. (Bron: De Zytholoog #49 pagina 50-51-52)

Assortiment bieren gebrouwen door brouwerij Scaldis

Welta Dort (1937) Welta Pils (1937) Rex (1923) Bock (1921) Super Rex Export Oud Brussel (1955) Christmas (1956) Prior Stout (1914) Pale Ale (1956)

Brouwerij Van Vracem

Brouwerij De Nachtegaal

Bottelarij-Frisdrankenfabriek Van Praet

Victor Van Praet, beter gekend als “Tore Van Praet”, begint zijn activiteiten in 1930 toen hij de bottelarij van Florent Van Der Kinderen overnam. In samenwerking met brouwerij Scaldis, bottelde hij het bier van de brouwerij van Willem Van Kerckhoven. Daarnaast maakte hij ook zijn eigen “orangeade” midden de jaren ‘30. Toen België eind 1969, bij Koninklijk Besluit, de BTW invoerde, beëindigde hij zijn beroepsactiviteiten. Iets wat veel kleine bedrijfjes deden.

Brouwerij Roelants

Brouwerij Sint -Anna

Brouwerij De Rupel - bij Verstraeten

Brouwerij Muyshondt

Brasserie Florent Muyshondt werd in 1892 opgericht door Florent Muyshondt, ongeveer op hetzelfde tijdstip als de toekomstige concurrent Scaldis (toen nog Brasserie C. Van Kerckhoven) in Hingene-dorp. Hij nam de brouwerij over van zijn vader Joannes Muyshondt, toen deze nog Brouwerij Het Schipken als naam droeg (naast de brouwerij was er een gelijknamige herberg gelegen die ook in handen was van de familie Muyshondt). De brouwerij had een breed gamma aan zware bieren en later ook Pilsener bieren, zoals de bekende Krak Pils. De brouwerij was gelegen in de Victor Kegelstraat te Wintam. In 1902 laat Florent, toen 67 jaar, de brouwerij/brasserie over aan zijn twee zonen, Felix (33 jaar) en Jozef (30 jaar), die het vak ondertussen onder de knie hadden, doordat hun vader hen klaargestoomd had van in het begin van de oprichting. In 1902 zou de brouwerij voor de eerste keer van naam veranderen. Voortaan zal het Brasserie Muyshondt frères heten. In 1910 nemen de familie Muyshondt, de werklieden van de brouwerij en tal van andere mensen, waaronder herbergiers en andere brouwers, afscheid van Florent Muyshondt, die op 75 jaar het tijdelijke met het eeuwige verwisselt. Ondertussen werkten Felix en Jozef Muyshondt verder aan het ontwikkelen van nieuwe bieren of varianten op bestaande bieren in het gamma. Exact 15 jaar na het afscheid van vader en stichter Florent, overlijdt plots Felix in 1925 op 56-jarige leeftijd. Hij laat niet alleen een vrouw en vier kinderen achter, maar laat ook zo zijn broer alleen achter om de brouwerij te leiden. Ook broer Jozef zal op jonge leeftijd sterven (1931). De oudste zoon van Jozef: Eduard werkte verder in de brouwerij, de tweede zoon Felix was geneesheer, maar stierf op zeer jonge leeftijd. De jongste zoon Désiré bouwde een eigen zaak uit in wijnen en likeuren te Brugge. Uit familiale bronnen vernamen wij dat Eduard er toen alleen als vertegenwoordiger werkzaam was en deze taak zeer uitstekend uitvoerde. Dit kunnen wij alleen maar beamen, aangezien “Krak Pils” in de wijde omgeving gekend was én de afname van het bier jaar na jaar toenam. De oudste zoon van Felix: Florent bouwde een eigen zaak uit in wijnen en likeuren in zijn eigenste Wintam. Tweede zoon, Maurice, heeft na zijn studies aan de brouwerijschool in Gent, de taak van brouwer op zich genomen. In 1936 werd de brouwerij omgevormd tot een Naamloze Vennootschap, omdat er dringend een kapitaalinjectie nodig was. Indien men dit niet gedaan zou hebben, had men misschien de deuren van de brouwerij definitief moeten sluiten. In 1940, tijdens de bezetting door Duitsland in de Tweede Wereldoorlog, kiezen ze om de naam te vernederlandsen naar Brouwerij-Mouterij Muyshondt NV . De grootste aandeelhouder was Georges Daelemans, zaakvoerder van ‘Wegebo-Brussel’, én kozijn van Eduard en Maurice Muyshondt. Zonder deze kapitaalinjectie van dhr. Daelemans was het einde verhaal voor de brouwerij. In november 1942 lanceert men voor het eerst Krak Pils. Het bier zou in heel de streek en ver daar buiten bekendheid verwerven. In tien jaar tijd zou brouwerij Muyshondt maar liefst 2.653.861 bakken met het succesbier verkopen. Met dit succes komen er nog verschillende varianten op de markt waaronder King Krak, Krak Royal, Krak Ale en Krak Tafelbier. Het is ook tijdens deze periode dat ze hun fameuze Mickeybier beginnen te brouwen. Bij elk bier behoorden oo k telkens een nieuw glas of meestal verschillende glazen, zo ook bij het Mickey bier. De beroemdste onder deze glazen is natuurlijk het fluitjesglas met een Mickey Mouse-achtig figuur op afgebeeld. De Mickey staat afgebeeld met een flesje bier in de armen, die het ledigt in een lekkere pint (“buikjesglas” of “boerekesglas”). Het bier en de glazen zouden een kort leven beschoren zijn omdat de Amerikaanse “The Disney Brothers Studio” hiervan te horen kreeg en met een brief de directie op de hoogte bracht van de plagiaat. Volgens het verhaal gaat, maar nogmaals niet te verifiëren is, dreigde Disney met een mogelijke rechtszaak indien het bier niet onmiddellijk van de markt gehaald werd. Een rechtszaak kon de directie best missen en het bier en de glazen werden vernietigd. Natuurlijk niet allemaal, gelukkig maar. De glazen zijn hét collectors item geworden van de bierglazenverzamelaars. Om jullie een gedacht te geven, zo’n glas is ongeveer tussen de €350 à €400 waard. Op 1 februari 1953 slaat in de brouwerij, net zoals in heel Wintam, het noodlot toe. In de nacht van 31 januari op 1 februari breekt de Rupeldijk en zet een groot deel van het dorp onder water. De schade in de brouwerij liep aardig op. In de brouwerij zelf: stoomketel volledig onder water gelopen, en verscheidene weken buiten gebruik gesteld; machinezaal ondergelopen en verschillende motoren beschadigd; een der lagerkelders ondergelopen en beschadigd (deze zal volledig opnieuw geïsoleerd en bezet moeten worden); Camion Thames diesel (plaat 788.338): deze wagen opgeëist voor reddingswerken op 1/2/1953, werd slechts in de loop der maand mei uit het water gehaald waar hij toen was vastgelopen; deze wagen heeft praktisch nog de waarde van oud ijzer. Magazijn der Brouwerij: gelegen in de Van Bruysselstraat, volledig onder water gelopen. In 1957 veranderd men officieel de naam van de brouwerij in Brouwerij van Wintham ”. Officieel inderdaad, want de brouwerij nam deze naam al reeds in 1952 in gebruik. Dhr. Daelemans had eind jaren ’50 zijn schoonzoon Jos Janssens aangesteld als leidinggevende van de nv. Heel lang kon de brouwerij niet meer genieten van de nieuwe naam, want in 1964 werden alle activiteiten stopgezet en besloot George Daelemans zijn hoofdaandelen te verkopen aan Brouwerij Wielemans-Ceuppens . Bij de verkoop van de aandelen door dhr. Daelemans werden er bepaalde eisen gesteld, zo werd Brouwerij Wielemans verplicht om Eduard en Maurice in dienst te nemen. En dit deden ze ook. Eduard zou zijn skills als vertegenwoordiger verder kunnen uitoefenen bij Brouwerij Wielemans-Vorst en Maurice kon, als brouwer, terecht bij Brouwerij La Marine-Marly uit Neder-Over-Heembeek. Zo viel er een doek over een brouwersgeslacht te Wintam. Begin jaren ’60 kochten grote brouwershuizen, zoals Artois, Moortgat, etc. en in deze Wielemans, kleinere brouwerijen op of moesten de kleintjes noodgedwongen sluiten omdat ze in de markt niet op konden tegen de giganten. De brouwerij toren maakt nog steeds deel uit van de skyline van Wintam als appartementencomplex. Bronnen: Jozef Muyshondt | Jozef Van Reeth | Eigen archief

Bottelarij Steenwegh

Bottelarij Spiessens

Bottelarij Vertongen

Bottelarij Rottiers

Bottelarij Coomans

Frisdrankenfabriek De Coninck

Kuiperij De Smet

Brouwerij Het Paradijs daarna Brouwerij Moroy

Brouwerij Roomen daarna Brouwerij De Toekomst

Frisdrankenfabriek Moroy en Roelants

Florent Muyshondt, met zijn vrouw Maria Rosalia Ceulemans‏‎ (°5-04-1835 - †8-07-1910) (°31-03-1832 - †13-12-1908)
Eduard Muyshondt‎ (°9-01-1908 - †6-10-1979)
Maurice Muyshondt (°03-12-1904 - †01-10-1992)
Georges Daelemans (°14-02-1902 - †02-03-1986)